Koud weer:
Een wintertrekking voorbereiden vergt heel wat tijd.
Houd er rekening mee dat in wintercondities alles ongeveer dubbel zolang duurt (kamp opstellen en afbreken, koken, sanitair, enz.) Informeer vooraf bij parkwachters, bos- wachters, ranchers, politie over kampeerbeperkingen en -toelatingen.
Zij kunnen je meestal ook informeren over de toestand van de sneeuw, mogelijke gevaren, de mogelijkheid om rivieren over te steken enz. Door dikke pakken verse sneeuw, kan je niet veel verder dan 10 km per dag stappen.
Als de sneeuw vast is en er niet al te veel hellingen zijn, kunnen langere tochten worden overwogen.
Met lang- lauf-, ski’s kan je langere tochten maken dan met sneeuwraketten. Enige ervaring is hierbij natuurlijk wel vereist.
Tochten bij temperaturen kouder dan –20 °C verlopen heel moeizaam. De in te ademen lucht is pijnlijk en je kan niet langer dan enkele minuten zonder handschoenen werkzaamheden uitvoeren. Wind maakt de koude nog ondraaglijker
Houd er rekening mee dat in wintercondities alles ongeveer dubbel zolang duurt (kamp opstellen en afbreken, koken, sanitair, enz.) Informeer vooraf bij parkwachters, bos- wachters, ranchers, politie over kampeerbeperkingen en -toelatingen.
Zij kunnen je meestal ook informeren over de toestand van de sneeuw, mogelijke gevaren, de mogelijkheid om rivieren over te steken enz. Door dikke pakken verse sneeuw, kan je niet veel verder dan 10 km per dag stappen.
Als de sneeuw vast is en er niet al te veel hellingen zijn, kunnen langere tochten worden overwogen.
Met lang- lauf-, ski’s kan je langere tochten maken dan met sneeuwraketten. Enige ervaring is hierbij natuurlijk wel vereist.
Tochten bij temperaturen kouder dan –20 °C verlopen heel moeizaam. De in te ademen lucht is pijnlijk en je kan niet langer dan enkele minuten zonder handschoenen werkzaamheden uitvoeren. Wind maakt de koude nog ondraaglijker
Hypothermie:
Wat voor een beest is dit?
Dit is het meeste dodelijke ding wat er is. Onderkoeling.
Onderkoeling ontstaat door langdurige blootstelling aan kou ( en ook hierdoor het warmte verlies ).
Dus een toestand waarbij de temperatuur van een persoon zover is gedaald dat de normale stofwisseling in gevaar komt.
De normale temperatuur van gezonde mensen ligt tussen ongeveer 37,5 (soms hoger bij inspanning) en 35,5° celsius,
Onderkoeling begint als de lichaamstemperatuur zakt tot onder de 35 °C.
Als de lichaamstemperatuur onder de 32 °C zakt, wordt de situatie kritiek.
Lichaamstemperaturen onder de 27 °C zijn zonder medisch ingrijpen bijna altijd dodelijk.
Wie loopt het meeste risico op onderkoeling?
- Oude mensen. Hun lichaam past zich trager aan de koude aan. Bovendien voelen ze niet altijd goed meer dat ze afkoelen.
- Baby’s en jonge kinderen kunnen zelf nog niet zo goed warmte produceren, en verliezen warmte bovendien sneller.
- Mensen met dementie of een psychiatrische aandoening wiens beoordelingsvermogen is aangetast.
Sommige aandoeningen vergroten de kans op onderkoeling, zoals bijvoorbeeld een vertraagde schildklierwerking, een beroerte, een longziekte,
of hart- en vaatziekten. Ook sommige geneesmiddelen zoals bv. slaap- en kalmeermiddelen en antipsychotica, kunnen de temperatuurregeling
verstoren.
- Iedereen die lange tijd buiten in de koude doorbrengt zonder aangepaste kleding loopt kans op onderkoeling.
Dat geldt zowel voor sporters (bergbeklimmers, skiërs, schaatsers, watersporters...) als mensen die bijvoorbeeld te veel gedronken hebben, druggebruikers of daklozen.
Wat voor een beest is dit?
Dit is het meeste dodelijke ding wat er is. Onderkoeling.
Onderkoeling ontstaat door langdurige blootstelling aan kou ( en ook hierdoor het warmte verlies ).
Dus een toestand waarbij de temperatuur van een persoon zover is gedaald dat de normale stofwisseling in gevaar komt.
De normale temperatuur van gezonde mensen ligt tussen ongeveer 37,5 (soms hoger bij inspanning) en 35,5° celsius,
Onderkoeling begint als de lichaamstemperatuur zakt tot onder de 35 °C.
Als de lichaamstemperatuur onder de 32 °C zakt, wordt de situatie kritiek.
Lichaamstemperaturen onder de 27 °C zijn zonder medisch ingrijpen bijna altijd dodelijk.
Wie loopt het meeste risico op onderkoeling?
- Oude mensen. Hun lichaam past zich trager aan de koude aan. Bovendien voelen ze niet altijd goed meer dat ze afkoelen.
- Baby’s en jonge kinderen kunnen zelf nog niet zo goed warmte produceren, en verliezen warmte bovendien sneller.
- Mensen met dementie of een psychiatrische aandoening wiens beoordelingsvermogen is aangetast.
Sommige aandoeningen vergroten de kans op onderkoeling, zoals bijvoorbeeld een vertraagde schildklierwerking, een beroerte, een longziekte,
of hart- en vaatziekten. Ook sommige geneesmiddelen zoals bv. slaap- en kalmeermiddelen en antipsychotica, kunnen de temperatuurregeling
verstoren.
- Iedereen die lange tijd buiten in de koude doorbrengt zonder aangepaste kleding loopt kans op onderkoeling.
Dat geldt zowel voor sporters (bergbeklimmers, skiërs, schaatsers, watersporters...) als mensen die bijvoorbeeld te veel gedronken hebben, druggebruikers of daklozen.
De effecten van onderkoeling:
Beginnende hypothermie
De kerntemperatuur van het lichaam daalt onder de 35°C.
Symptomen:
• Koude, bleke huid. Baby’s kunnen een knalrode, koude huid hebben
• Blauwverkleuring van lippen, oren, vingers en tenen.
• Normaal bewustzijn, soms licht verward
• Moeite om te spreken
• Rillen, klappertanden
• Pijnlijke gewaarwording in handen en voeten
• Vermoeidheid
• Onregelmatige hartslag
• Verhoogde bloeddruk
• Vertraagde of versnelde ademhaling
Gevorderde hypothermie
De kerntemperatuur daalt verder en ligt tussen 33 en 28°C. De toestand wordt stilaan kritiek.
Bijkomende symptomen:
• Verminderd bewustzijn, verwardheid, irrationeel gedrag
• Slaperigheid
• Verstijfde spieren
• Rillen en klappertanden stopt
• Pijn verdwijnt
• Trage, onregelmatig hartslag
• Oppervlakkige en onregelmatige ademhaling
Ernstige hypothermie
De kerntemperatuur daalt onder de 28°C. Dit is levensbedreigend, dringende medische hulp is noodzakelijk.
Symptomen:
• Bewustloosheid
• Geen reflexen, algehele spierverslapping
• Geen pupilreactie
• Zeer zwakke hartslag
• Zeer trage ademhaling
Nee u moet geen schrik hebben u zult NOOIT sterven in uw slaap van onderkoeling!
Uw lichaam maakt u eerst wakker! Dan sterft u ( tenzij u er iets aan doet natuurlijk )!
Het behandelen van onderkoeling vind u terug op de pagina EHBO.
Beginnende hypothermie
De kerntemperatuur van het lichaam daalt onder de 35°C.
Symptomen:
• Koude, bleke huid. Baby’s kunnen een knalrode, koude huid hebben
• Blauwverkleuring van lippen, oren, vingers en tenen.
• Normaal bewustzijn, soms licht verward
• Moeite om te spreken
• Rillen, klappertanden
• Pijnlijke gewaarwording in handen en voeten
• Vermoeidheid
• Onregelmatige hartslag
• Verhoogde bloeddruk
• Vertraagde of versnelde ademhaling
Gevorderde hypothermie
De kerntemperatuur daalt verder en ligt tussen 33 en 28°C. De toestand wordt stilaan kritiek.
Bijkomende symptomen:
• Verminderd bewustzijn, verwardheid, irrationeel gedrag
• Slaperigheid
• Verstijfde spieren
• Rillen en klappertanden stopt
• Pijn verdwijnt
• Trage, onregelmatig hartslag
• Oppervlakkige en onregelmatige ademhaling
Ernstige hypothermie
De kerntemperatuur daalt onder de 28°C. Dit is levensbedreigend, dringende medische hulp is noodzakelijk.
Symptomen:
• Bewustloosheid
• Geen reflexen, algehele spierverslapping
• Geen pupilreactie
• Zeer zwakke hartslag
• Zeer trage ademhaling
Nee u moet geen schrik hebben u zult NOOIT sterven in uw slaap van onderkoeling!
Uw lichaam maakt u eerst wakker! Dan sterft u ( tenzij u er iets aan doet natuurlijk )!
Het behandelen van onderkoeling vind u terug op de pagina EHBO.
Nu hoe verliezen we warmte?
- Conduction ( warmte verlies door bv: de koude grond ). Ga nooit zomaar op de koude grond zitten of liggen.
Zelfs door gewoon stil te staan verliest u warmte aan de aarde.
Als u een lange tijd buiten zit kunt u wat takken onder uw voeten plaatsen, dit maakt een groot verschil.
- Convection ( Warmte verlies door koude wind ). Ga uit de wind zitten ( zorg voor shelter ).
Het menselijk lichaam verliest door nat te zijn veel meer warmte want water neemt 25 % meer warmte af dan lucht.
- Radiation ( warmte verlies door straling ). Soms als u buiten bent bij koud weer kunt u een boom ( of ander voorwerp )
voelen warmte afgeven. Het lichaam geeft warmte af ( hou deze warmte bij u ). Hiervoor is een shelter of uw kleding belangrijk.
De stralingswarmte kan niet weg. Draag een muts want de meeste warmte gaat verloren via uw hoofd. .
- Evaporation ( warmte verlies door vochtverlies ). Door de zweten verliest u warmte en word u nat.
You sweat, you die. Doe lagen uit en laat het zweet opdrogen.
- Respiration ( verlies door ademhaling )
Ook door het ademhalen langs de mond zult u warmte verliezen, want u moet inwendig de koude lucht ( inademen ) opwarmen.
Door koude lucht in te ademen koelt uw lichaam langs binnen af ( want het moet die koude lucht opwarmen ).
Een optie hiervoor is een sjaal.
Het meeste belangrijke om onderkoeling tegen te gaan is uw kleding ( meer bij materiaal ).
Hierna komt onderdak, dan vuur en als laatste warme drank en voeding.
- Conduction ( warmte verlies door bv: de koude grond ). Ga nooit zomaar op de koude grond zitten of liggen.
Zelfs door gewoon stil te staan verliest u warmte aan de aarde.
Als u een lange tijd buiten zit kunt u wat takken onder uw voeten plaatsen, dit maakt een groot verschil.
- Convection ( Warmte verlies door koude wind ). Ga uit de wind zitten ( zorg voor shelter ).
Het menselijk lichaam verliest door nat te zijn veel meer warmte want water neemt 25 % meer warmte af dan lucht.
- Radiation ( warmte verlies door straling ). Soms als u buiten bent bij koud weer kunt u een boom ( of ander voorwerp )
voelen warmte afgeven. Het lichaam geeft warmte af ( hou deze warmte bij u ). Hiervoor is een shelter of uw kleding belangrijk.
De stralingswarmte kan niet weg. Draag een muts want de meeste warmte gaat verloren via uw hoofd. .
- Evaporation ( warmte verlies door vochtverlies ). Door de zweten verliest u warmte en word u nat.
You sweat, you die. Doe lagen uit en laat het zweet opdrogen.
- Respiration ( verlies door ademhaling )
Ook door het ademhalen langs de mond zult u warmte verliezen, want u moet inwendig de koude lucht ( inademen ) opwarmen.
Door koude lucht in te ademen koelt uw lichaam langs binnen af ( want het moet die koude lucht opwarmen ).
Een optie hiervoor is een sjaal.
Het meeste belangrijke om onderkoeling tegen te gaan is uw kleding ( meer bij materiaal ).
Hierna komt onderdak, dan vuur en als laatste warme drank en voeding.
Windchill of gevoelstemperatuur:
Het verschijnsel gevoelstemperatuur, of windkoude,
is het verschijnsel waarbij het in de wind een stuk kouder aanvoelt dan uit de wind.
Hoe kouder het is en hoe harder het waait, des te kouder voelt het aan.
Bij een gevoelstemperatuur onder -10 graden kunnen na enkele uren verschijnselen van onderkoeling optreden.
Bij gevoelstemperaturen onder -15 graden kan al na een uur koudeletsel optreden,
onder de -20 graden is na een half uur ook bij goed afdichtende winterkleding al een kleine kans op bevriezingsverschijnselen.
Het menselijk lichaam koelt aan de lucht af als de lucht kouder is dan de lichaamstemperatuur,
maar ook door het verdampen van vocht (meestal zweet) of door een combinatie van beide.
Bij hoge temperaturen moet men meer zweten (vocht dat moet worden aangevuld door te drinken) hierdoor is de
luchtlaag die op de huid ligt warmer en bevat deze ook meer waterdamp. Dus dit maakt het nog moeilijker om af te koelen.
Als de luchtlaag wordt weggeblazen, door de wind, krijgt men dan ook het gevoel dat het koeler is,
hoewel de thermometer nog steeds dezelfde temperatuur zal aanwijzen ( windchill effect ).
De vermelde gevoelstemperatuur geldt voor een gezond, volwassen en in de schaduw wandelend persoon van gemiddelde lengte.
De gevoelstemperatuur wordt berekend uit een combinatie van de luchttemperatuur en de gemiddelde windsnelheid.
Het verschijnsel gevoelstemperatuur, of windkoude,
is het verschijnsel waarbij het in de wind een stuk kouder aanvoelt dan uit de wind.
Hoe kouder het is en hoe harder het waait, des te kouder voelt het aan.
Bij een gevoelstemperatuur onder -10 graden kunnen na enkele uren verschijnselen van onderkoeling optreden.
Bij gevoelstemperaturen onder -15 graden kan al na een uur koudeletsel optreden,
onder de -20 graden is na een half uur ook bij goed afdichtende winterkleding al een kleine kans op bevriezingsverschijnselen.
Het menselijk lichaam koelt aan de lucht af als de lucht kouder is dan de lichaamstemperatuur,
maar ook door het verdampen van vocht (meestal zweet) of door een combinatie van beide.
Bij hoge temperaturen moet men meer zweten (vocht dat moet worden aangevuld door te drinken) hierdoor is de
luchtlaag die op de huid ligt warmer en bevat deze ook meer waterdamp. Dus dit maakt het nog moeilijker om af te koelen.
Als de luchtlaag wordt weggeblazen, door de wind, krijgt men dan ook het gevoel dat het koeler is,
hoewel de thermometer nog steeds dezelfde temperatuur zal aanwijzen ( windchill effect ).
De vermelde gevoelstemperatuur geldt voor een gezond, volwassen en in de schaduw wandelend persoon van gemiddelde lengte.
De gevoelstemperatuur wordt berekend uit een combinatie van de luchttemperatuur en de gemiddelde windsnelheid.
Voeding:
In het algemeen heb je in de winter meer calorieën nodig, omdat het lichaam meer warmte moet produceren. Per dag heeft het lichaam voor zijn basiswerking (warmteproductie, ademhaling,…) ongeveer 1500 kilocalorieën nodig. Bij normale lichaamsbeweging tussen de 2500 en 3000, voor een gewone trektocht tussen de 3500 en 4000 en voor een wintertrektocht tussen de 4500 en 5000 kilocalorieën. Door de verschillen in lichaamsbouw, leeftijd, metabolisme en gezondheid kunnen deze waarden variëren.Vermijd vers voedsel in de winter (vers fruit, groenten, eieren). Het bevat veel water of is zwaar (de rugzak zal al zwaar genoeg zijn). De uitzonderingen hierop zijn kaas, boter of vlees (nodig voor hun hoog vetgehalte). Neem vooral droog voedsel mee (muesli, pasta, rijst, bloem, granen, aardappelvlokken), gebakken droge koeken of gevriesdroogd voedsel (duur maar licht, ook makkelijk klaar te maken, wat brandstofbesparend werkt).
In het algemeen heb je in de winter meer calorieën nodig, omdat het lichaam meer warmte moet produceren. Per dag heeft het lichaam voor zijn basiswerking (warmteproductie, ademhaling,…) ongeveer 1500 kilocalorieën nodig. Bij normale lichaamsbeweging tussen de 2500 en 3000, voor een gewone trektocht tussen de 3500 en 4000 en voor een wintertrektocht tussen de 4500 en 5000 kilocalorieën. Door de verschillen in lichaamsbouw, leeftijd, metabolisme en gezondheid kunnen deze waarden variëren.Vermijd vers voedsel in de winter (vers fruit, groenten, eieren). Het bevat veel water of is zwaar (de rugzak zal al zwaar genoeg zijn). De uitzonderingen hierop zijn kaas, boter of vlees (nodig voor hun hoog vetgehalte). Neem vooral droog voedsel mee (muesli, pasta, rijst, bloem, granen, aardappelvlokken), gebakken droge koeken of gevriesdroogd voedsel (duur maar licht, ook makkelijk klaar te maken, wat brandstofbesparend werkt).
In de meeste gevallen kunt u een kookstel en brandstof meenemen om te koken.
Open vuren zijn mogelijk op sommige plaatsen en op veel plekken verboden. Bovendien is geschikt brandhout in de winter soms moeilijk te vinden.
In de leave no trace gedachte MOET u de regels rond het maken van open vuur volgen.
Koken op een open vuur is sfeervol rn grrft warmte, een gevoel van gerustheid, maar daarom niet makkelijk.
Het vergt enige ervaring om je eten gaar te krijgen zonder dat het verbrandt.
Kookpotten worden door het vuur zwart- geblakerd en zijn moeilijk te reinigen.
Niet alle kookpotten zijn geschikt voor het gebruik op een open vuur.
Brandstof:
Reken op ongeveer 1 liter brandstof per persoon per dag als er sneeuw moet worden gesmolten voor drinkwater.
Ongeveer een halve liter volstaat als er drinkwater voorradig is.
Neem steeds voor minstens 1 dag extra brandstof mee voor in geval van slecht weer of als er geen water beschikbaar is.
Iets waarmee u zeker moet opletten is brandstof.
Wat??? Ja, als u werkt met branders moet u bij koud weer extra voorzichtig zijn.
Als u morst op uw handen moet u ze zo snel mogelijk zuiver maken ( als het al niet te laat is dan ).
Waarom? Water bevriest met 0 graden celsius. dus bij -20 celsius veranderd het water in een blok ijs.
Als u een bus alcohol buiten laat staan blijft deze vloeibaar maar heeft het een temperatuur van -20.
Dus let op want u krijgt vloeistof over je van -20. Dit geld voor alle brandstoffen: alcohol, benzine, diesel,...
Open vuren zijn mogelijk op sommige plaatsen en op veel plekken verboden. Bovendien is geschikt brandhout in de winter soms moeilijk te vinden.
In de leave no trace gedachte MOET u de regels rond het maken van open vuur volgen.
Koken op een open vuur is sfeervol rn grrft warmte, een gevoel van gerustheid, maar daarom niet makkelijk.
Het vergt enige ervaring om je eten gaar te krijgen zonder dat het verbrandt.
Kookpotten worden door het vuur zwart- geblakerd en zijn moeilijk te reinigen.
Niet alle kookpotten zijn geschikt voor het gebruik op een open vuur.
Brandstof:
Reken op ongeveer 1 liter brandstof per persoon per dag als er sneeuw moet worden gesmolten voor drinkwater.
Ongeveer een halve liter volstaat als er drinkwater voorradig is.
Neem steeds voor minstens 1 dag extra brandstof mee voor in geval van slecht weer of als er geen water beschikbaar is.
Iets waarmee u zeker moet opletten is brandstof.
Wat??? Ja, als u werkt met branders moet u bij koud weer extra voorzichtig zijn.
Als u morst op uw handen moet u ze zo snel mogelijk zuiver maken ( als het al niet te laat is dan ).
Waarom? Water bevriest met 0 graden celsius. dus bij -20 celsius veranderd het water in een blok ijs.
Als u een bus alcohol buiten laat staan blijft deze vloeibaar maar heeft het een temperatuur van -20.
Dus let op want u krijgt vloeistof over je van -20. Dit geld voor alle brandstoffen: alcohol, benzine, diesel,...
Gas:
Gasbranders zijn het gemakkelijkst in hun gebruik. Ook het gewicht van een gasbrander is vaak laag zodat het gemakkelijk te vervoeren is. Een groot nadeel van gas is echter dat het niet zo goed verwarmt als benzine of petroleum en dus duurder is in het gebruik. Daarnaast is een gasbrander over het algemeen niet geschikt voor lage temperaturen.
Butaan bussen hebben als voordeel dat ze een efficiënte verbranding en een hoge verbrandingstemperatuur hebben. De nadelen zijn dat ze nogal prijzig zijn, niet overal verkrijgbaar. Ze geven ook minder hitte dan vloeistofbrander en branden minder efficiënt op grote hoogte en bij koude. Dan zijn er brandstofmengsel (ISOBUTAAN, BUTAAN, PROPAAN) Deze zijn efficiënter bij lage temperaturen (lager dan +- 9-10°C) en hebben een Efficiënte verbranding. Ze geven minder hitte dan vloeistofbrander, zijn in verhouding duurder dan bij een vloeistofbrander en zijn nog steeds minder efficiënt op grote hoogte.
Benzine:
Kook benzine is zuiverder dan autobenzine ( waar ook giftige stoffen inzitten ). De verbrandingswaarde van benzine is zeer hoog en dit maakt het voor benzine niets uit of u kookt terwijl het vriest: benzine brandt uitstekend, ook bij lage temperaturen. Het grootste voordeel van benzinebranders is wel het feit dat benzine vrijwel overal te krijgen is.
Het grote nadeel is dat ze vluchtig zijn en dus ook een groot brandgevaar geven.
Meestal hebben ook de branders wat meer onderhoud nodig.
Ook moet een benzinebrander vrijwel altijd moet worden voorverwarmd.
Spiritus
( Zoals de traingia branders )
Deze zijn meestal zeer compact en kunt u ook bij slecht weer eenvoudig ontsteken.
Meestal is even voorverwarmen voldoende.
Net als benzine is ook spiritus goed verkrijgbaar ( zelf in de gewone supermarkten ). Het brandt stabiel en net als benzine kunt u het ook bij lage temperaturen gebruiken.
Ze geven wel veel minder hitte dan vloeistofbrander en branden minder efficiënt op grote hoogte en bij koude.
Zorg dat de brander stabiel staat, zeker als er een grote pan op staat.
Maak de kookplaats vrij van ontvlambare materialen.
Kook NOOIT in uw tent.
Zoek bij slecht weer een goede schuilplaats om te koken.
Gasbranders zijn het gemakkelijkst in hun gebruik. Ook het gewicht van een gasbrander is vaak laag zodat het gemakkelijk te vervoeren is. Een groot nadeel van gas is echter dat het niet zo goed verwarmt als benzine of petroleum en dus duurder is in het gebruik. Daarnaast is een gasbrander over het algemeen niet geschikt voor lage temperaturen.
Butaan bussen hebben als voordeel dat ze een efficiënte verbranding en een hoge verbrandingstemperatuur hebben. De nadelen zijn dat ze nogal prijzig zijn, niet overal verkrijgbaar. Ze geven ook minder hitte dan vloeistofbrander en branden minder efficiënt op grote hoogte en bij koude. Dan zijn er brandstofmengsel (ISOBUTAAN, BUTAAN, PROPAAN) Deze zijn efficiënter bij lage temperaturen (lager dan +- 9-10°C) en hebben een Efficiënte verbranding. Ze geven minder hitte dan vloeistofbrander, zijn in verhouding duurder dan bij een vloeistofbrander en zijn nog steeds minder efficiënt op grote hoogte.
Benzine:
Kook benzine is zuiverder dan autobenzine ( waar ook giftige stoffen inzitten ). De verbrandingswaarde van benzine is zeer hoog en dit maakt het voor benzine niets uit of u kookt terwijl het vriest: benzine brandt uitstekend, ook bij lage temperaturen. Het grootste voordeel van benzinebranders is wel het feit dat benzine vrijwel overal te krijgen is.
Het grote nadeel is dat ze vluchtig zijn en dus ook een groot brandgevaar geven.
Meestal hebben ook de branders wat meer onderhoud nodig.
Ook moet een benzinebrander vrijwel altijd moet worden voorverwarmd.
Spiritus
( Zoals de traingia branders )
Deze zijn meestal zeer compact en kunt u ook bij slecht weer eenvoudig ontsteken.
Meestal is even voorverwarmen voldoende.
Net als benzine is ook spiritus goed verkrijgbaar ( zelf in de gewone supermarkten ). Het brandt stabiel en net als benzine kunt u het ook bij lage temperaturen gebruiken.
Ze geven wel veel minder hitte dan vloeistofbrander en branden minder efficiënt op grote hoogte en bij koude.
Zorg dat de brander stabiel staat, zeker als er een grote pan op staat.
Maak de kookplaats vrij van ontvlambare materialen.
Kook NOOIT in uw tent.
Zoek bij slecht weer een goede schuilplaats om te koken.
Water:
Eet geen sneeuw!
Het vraagt een enorme hoeveelheid energie om water van de ene vorm in de andere vorm om te zetten (vast naar vloeibaar).
Je verbruikt hiervoor te veel calorieën in een te korte tijd wat het risico op onderkoeling (hypothermie) sterk vergroot.
Je kan aan water geraken door een gat te maken in het ijs van een bevroren meer of rivier.
In de meeste gevallen moet water worden gezuiverd van bacteriën en andere onzuiverheden.
Sneeuw kan worden gesmolten op een vuur of kookvuurtje. Gebruik zuivere sneeuw, geen gele (urine) of roze (bacteriën).
Omdat omzetting van vast naar vloeibaar zo veel energie vraagt, is het nodig om onder in de pot wat water te doen.
Warm dit water op en voeg dan langzaam sneeuw toe zodat het eerst drabbig wordt en dan water.
Dit is veel efficiënter dan een pot vol sneeuw te persen en die op het vuur te zetten.
Soms brandt de pot aan als er niet voldoende water op de bodem is.
Je hebt ongeveer tien keer de hoeveelheid sneeuw nodig voor de gewenste hoeveelheid water.
Sneeuw moet niet worden gezuiverd.
Eet geen sneeuw!
Het vraagt een enorme hoeveelheid energie om water van de ene vorm in de andere vorm om te zetten (vast naar vloeibaar).
Je verbruikt hiervoor te veel calorieën in een te korte tijd wat het risico op onderkoeling (hypothermie) sterk vergroot.
Je kan aan water geraken door een gat te maken in het ijs van een bevroren meer of rivier.
In de meeste gevallen moet water worden gezuiverd van bacteriën en andere onzuiverheden.
Sneeuw kan worden gesmolten op een vuur of kookvuurtje. Gebruik zuivere sneeuw, geen gele (urine) of roze (bacteriën).
Omdat omzetting van vast naar vloeibaar zo veel energie vraagt, is het nodig om onder in de pot wat water te doen.
Warm dit water op en voeg dan langzaam sneeuw toe zodat het eerst drabbig wordt en dan water.
Dit is veel efficiënter dan een pot vol sneeuw te persen en die op het vuur te zetten.
Soms brandt de pot aan als er niet voldoende water op de bodem is.
Je hebt ongeveer tien keer de hoeveelheid sneeuw nodig voor de gewenste hoeveelheid water.
Sneeuw moet niet worden gezuiverd.
Winter watercollector
Op een plaats waar de zon enkele uren zal schijnen, graaf je een put in de sneeuw van ongeveer 60 cm breed en 30 cm diep.
Indien beschikbaar, isoleer je het gat met een schuimrubberen mat (niet essentieel, maar wel sneller).
Leg een zwarte of donkere plastieken zak over het gat en druk het midden naar beneden.
Op de randen leg je schone sneeuw. Door de zon wordt de donkere plastiek warm en smelt de sneeuw.
Het water verzamelt zich in het diepste deel. Bij na hetzelfde als een water still.
Een andere optie is een zak sneeuw laten smelten naast het vuur zoals u hieronder ziet:
Op een plaats waar de zon enkele uren zal schijnen, graaf je een put in de sneeuw van ongeveer 60 cm breed en 30 cm diep.
Indien beschikbaar, isoleer je het gat met een schuimrubberen mat (niet essentieel, maar wel sneller).
Leg een zwarte of donkere plastieken zak over het gat en druk het midden naar beneden.
Op de randen leg je schone sneeuw. Door de zon wordt de donkere plastiek warm en smelt de sneeuw.
Het water verzamelt zich in het diepste deel. Bij na hetzelfde als een water still.
Een andere optie is een zak sneeuw laten smelten naast het vuur zoals u hieronder ziet:
Water in een pot kan ‘s nachts worden bewaard door de pot met deksel zo’n 30 cm onder de sneeuw in te graven. Sneeuw is een goede isolator en zelfs bij vriestemperaturen zal het water niet bevriezen.
Neem steeds een persoonlijke drinkfles met grote opening gevuld met water mee.
Gedurende de dag hang je deze fles met een draagriem over je schouders onder je jas.
Daarom zijn pooljassen steeds iets te groot. Eten, drinken, oriëntatie- en communicatieapparatuur moeten altijd warm worden bewaard. Het zal door de warmte van het lichaam niet bevriezen.
‘s Nachts moet je water steeds in je slaapzak bewaren ( vul hem met warm water en u heeft een warmwaterkruik ). .
De beste methode om water uit een beek te zuiveren in de winter is koken. Drie tot vijf minuten volstaan (voeg 3 minuten toe voor elke 1000 m hoger boven zeeniveau. Op 3000 meter hoogte is 15 minuten koken nodig.
Minder goede methoden zijn: filtreren of chemisch reinigen. Filters werken niet goed bij vriestemperaturen, zeker niet als het water bevriest in de filter.
Als het water bevriest en daardoor uitzet, zal de filter kapot vriezen en niet meer goed werken.
Chemisch reinigen (jodium, chloor, zilvernitraat) heeft weinig effect bij koude temperaturen.
Verwarm het water eerst tot op lichaamstemperatuur alvorens het te behandelen.
Neem steeds een persoonlijke drinkfles met grote opening gevuld met water mee.
Gedurende de dag hang je deze fles met een draagriem over je schouders onder je jas.
Daarom zijn pooljassen steeds iets te groot. Eten, drinken, oriëntatie- en communicatieapparatuur moeten altijd warm worden bewaard. Het zal door de warmte van het lichaam niet bevriezen.
‘s Nachts moet je water steeds in je slaapzak bewaren ( vul hem met warm water en u heeft een warmwaterkruik ). .
De beste methode om water uit een beek te zuiveren in de winter is koken. Drie tot vijf minuten volstaan (voeg 3 minuten toe voor elke 1000 m hoger boven zeeniveau. Op 3000 meter hoogte is 15 minuten koken nodig.
Minder goede methoden zijn: filtreren of chemisch reinigen. Filters werken niet goed bij vriestemperaturen, zeker niet als het water bevriest in de filter.
Als het water bevriest en daardoor uitzet, zal de filter kapot vriezen en niet meer goed werken.
Chemisch reinigen (jodium, chloor, zilvernitraat) heeft weinig effect bij koude temperaturen.
Verwarm het water eerst tot op lichaamstemperatuur alvorens het te behandelen.
Kleding:
Luister altijd naar de weerberichten en houd rekening met de combinatie van de wind en de buitentemperatuur (wind-chill)
wanneer u bij koud weer buiten gaat.
Het is aangeraden om er nooit alleen op uit te trekken, ook niet wanneer de weersomstandigheden gunstig zijn.
Zorg voor aangepaste kleding als u bij koud weer naar buiten gaat.
Uw kledij moet u warm en droog houden en mag u niet doen zweten of oververhitten.
In ons klimaat volstaan een jas, een pull, handschoenen en een muts meestal om de winterse koude te trotseren
(hoewel enkele jaren geleden we - 18 haalde in de winter ).
Luister altijd naar de weerberichten en houd rekening met de combinatie van de wind en de buitentemperatuur (wind-chill)
wanneer u bij koud weer buiten gaat.
Het is aangeraden om er nooit alleen op uit te trekken, ook niet wanneer de weersomstandigheden gunstig zijn.
Zorg voor aangepaste kleding als u bij koud weer naar buiten gaat.
Uw kledij moet u warm en droog houden en mag u niet doen zweten of oververhitten.
In ons klimaat volstaan een jas, een pull, handschoenen en een muts meestal om de winterse koude te trotseren
(hoewel enkele jaren geleden we - 18 haalde in de winter ).
Isolatie
De isolatiewaarde van kleding staat in verhouding tot het materiaal, de laagdikte en de hoe- veelheid ingesloten luchtcellen.
De keuze van het materiaal bepaalt de snelheid van het warmtetransport. Door zijn grotere dichtheid zal een metalen ritssluiting warmte veel sneller transporteren dan een weefsel.
Warmte heeft meer tijd nodig om door een dikke dan door dunne laag te dringen.
De hoeveelheid ingesloten luchtcellen van een stof bepaalt grotendeels de isolatiewaarde ervan. De luchtcellen moeten klein genoeg zijn zodat er geen natuurlijke convectie door luchtstromen in ontstaat. Dergelijke luchtstromen worden zelfs gemeten in luchtruimten kleiner dan 0,5 mm doormeter. De luchtcellen in de stof direct tegen de huid worden opgewarmd door het lichaam en vormen een warme laag rond het lichaam. Hoe dichter de materie is, hoe sneller ze via con- ductie warmte kan afvoeren. De dichtheid van lucht is vele malen kleiner dan die van textiel. De kleren houden je niet warm, het zijn vooral de ingesloten luchtcellen die zorgen dat de warm- te niet verloren gaat.
Het principe van de lagen
De eerste laag in direct contact met je lichaam moet (trans- piratie)vocht afvoeren zodat je lichaam zo droog mogelijk blijft. De tweede laag is de eigenlijke isolatielaag. De derde tenslotte moet je beschermen tegen externe invloeden zoals wind en regen. In werkelijkheid zal je meer lagen kleding dragen, maar elke laag zal doorgaans tot een van deze drie onderverdelingen behoren.
Als je teveel kleren draagt, oververhit het lichaam en begin je te zweten wat in extreme wintercondities onaangenaam en soms gevaarlijk kan zijn. Het is van belang om de juiste verhouding te vinden tussen het aantal lagen en je activiteitsniveau.
Als je met een goed gevulde rugzak een helling aan het opstappen bent, draag je waarschijnlijk niet meer dan een licht truitje. Als je stopt om te rusten, daalt je activiteitsniveau en krijg je binnen enkele minuten een koud gevoel. Het is van belang om een extra laag kleren bij de hand te hebben tijdens een rustperiode. Wacht niet te lang om deze te gebruiken.
Als je tijdens een skiwandeling aan een helling bergop komt en je moet hard op je stokken duwen om erop te komen, dan begin je te zweten. Trek voor je aan deze helling begint je jas of trui uit om oververhitting te voorkomen.
- Vochtafvoerende onderlaag.
Thermische onderkleding van bijvoorbeeld polyester of polypropyleen draagt u direct op de huid, waardoor de transpiratiedamp snel afgevoerd kan worden naar de volgende kledinglaag zodat u zelf droog blijft.
Een gewoon katoenen T-shirt houdt het zweet vast en kan dan zelfs dodelijk zijn.
Hoe nauwer het ondergoed tegen de huid aansluit, hoe beter het de verdampende taak kan uitvoeren.
Bij zeer koud weer kan een lange onderbroek of legging nuttig zijn.
Army dumpshops hebben deze kleding. ( Lach niet ) zelfs een paar nylon kousen van de vrouw geven enorme warmte af als onderlaag.
- Isolerende middenlaag.
Over de onderkleding komt een warmere isolerende kledinglaag uit wol of een synthetisch materiaal
(fleece, softshell...) die het transpiratievocht van binnen naar buiten goed doorlaat, maar isoleert tegen regen en wind.
Synthetisch materiaal heeft het voordeel dat het snel droogt. Wol isoleert zelfs nat.
- De buitenste wind- en waterwerende laag
laat het vocht verdampen en houdt wind en regen tegen.
Door de specifieke vezelstructuur wordt het transpiratievocht naar buiten gevoerd zonder dat er regen naar binnen komt.
Zoals gore-tex. Zorg er voor dat de winddichte jas en/of broek goed aansluit door de elastische touwtjes onderaan,
in de lenden, aan de hals aan de polsen.
De isolatiewaarde van kleding staat in verhouding tot het materiaal, de laagdikte en de hoe- veelheid ingesloten luchtcellen.
De keuze van het materiaal bepaalt de snelheid van het warmtetransport. Door zijn grotere dichtheid zal een metalen ritssluiting warmte veel sneller transporteren dan een weefsel.
Warmte heeft meer tijd nodig om door een dikke dan door dunne laag te dringen.
De hoeveelheid ingesloten luchtcellen van een stof bepaalt grotendeels de isolatiewaarde ervan. De luchtcellen moeten klein genoeg zijn zodat er geen natuurlijke convectie door luchtstromen in ontstaat. Dergelijke luchtstromen worden zelfs gemeten in luchtruimten kleiner dan 0,5 mm doormeter. De luchtcellen in de stof direct tegen de huid worden opgewarmd door het lichaam en vormen een warme laag rond het lichaam. Hoe dichter de materie is, hoe sneller ze via con- ductie warmte kan afvoeren. De dichtheid van lucht is vele malen kleiner dan die van textiel. De kleren houden je niet warm, het zijn vooral de ingesloten luchtcellen die zorgen dat de warm- te niet verloren gaat.
Het principe van de lagen
De eerste laag in direct contact met je lichaam moet (trans- piratie)vocht afvoeren zodat je lichaam zo droog mogelijk blijft. De tweede laag is de eigenlijke isolatielaag. De derde tenslotte moet je beschermen tegen externe invloeden zoals wind en regen. In werkelijkheid zal je meer lagen kleding dragen, maar elke laag zal doorgaans tot een van deze drie onderverdelingen behoren.
Als je teveel kleren draagt, oververhit het lichaam en begin je te zweten wat in extreme wintercondities onaangenaam en soms gevaarlijk kan zijn. Het is van belang om de juiste verhouding te vinden tussen het aantal lagen en je activiteitsniveau.
Als je met een goed gevulde rugzak een helling aan het opstappen bent, draag je waarschijnlijk niet meer dan een licht truitje. Als je stopt om te rusten, daalt je activiteitsniveau en krijg je binnen enkele minuten een koud gevoel. Het is van belang om een extra laag kleren bij de hand te hebben tijdens een rustperiode. Wacht niet te lang om deze te gebruiken.
Als je tijdens een skiwandeling aan een helling bergop komt en je moet hard op je stokken duwen om erop te komen, dan begin je te zweten. Trek voor je aan deze helling begint je jas of trui uit om oververhitting te voorkomen.
- Vochtafvoerende onderlaag.
Thermische onderkleding van bijvoorbeeld polyester of polypropyleen draagt u direct op de huid, waardoor de transpiratiedamp snel afgevoerd kan worden naar de volgende kledinglaag zodat u zelf droog blijft.
Een gewoon katoenen T-shirt houdt het zweet vast en kan dan zelfs dodelijk zijn.
Hoe nauwer het ondergoed tegen de huid aansluit, hoe beter het de verdampende taak kan uitvoeren.
Bij zeer koud weer kan een lange onderbroek of legging nuttig zijn.
Army dumpshops hebben deze kleding. ( Lach niet ) zelfs een paar nylon kousen van de vrouw geven enorme warmte af als onderlaag.
- Isolerende middenlaag.
Over de onderkleding komt een warmere isolerende kledinglaag uit wol of een synthetisch materiaal
(fleece, softshell...) die het transpiratievocht van binnen naar buiten goed doorlaat, maar isoleert tegen regen en wind.
Synthetisch materiaal heeft het voordeel dat het snel droogt. Wol isoleert zelfs nat.
- De buitenste wind- en waterwerende laag
laat het vocht verdampen en houdt wind en regen tegen.
Door de specifieke vezelstructuur wordt het transpiratievocht naar buiten gevoerd zonder dat er regen naar binnen komt.
Zoals gore-tex. Zorg er voor dat de winddichte jas en/of broek goed aansluit door de elastische touwtjes onderaan,
in de lenden, aan de hals aan de polsen.
KATOEN
Katoen is meestal zinloos in wintercondities. Het transporteert weliswaar water, net zoals poly- propyleen, maar katoen absorbeert het vocht in de luchtcellen. Dit geeft een verlies aan lucht- cellen, een hoog warmteverlies door verdamping en moeilijk te drogen kleding. Cotton Kills!
Zijde
Zijde isoleert goed, is licht en soepel en voelt nog prettiger aan dan katoen, tenminste zolang de stof droog blijft.
Natte zijde daarentegen isoleert slecht en heeft iets glibberigs.
Draag je zijden ondergoed, dan kan je je dus beter niet in het zweet werken. Zijde voldoet redelijk voor bivakmutsen en onderhandschoenen.
Wol
Wol haalt zijn isolatiekwaliteit uit de elastische, driedimensionale zigzagstructuur van de vezels.
Hierdoor wordt er lucht vastgehouden tussen de vezels. Afhankelijk vande manier van verwerken kan een wollen trui 60
tot 80 % ingesloten lucht bevatten. Wol kan een grote hoeveelheid aan vocht absorberen zonder een klammig en koud gevoel te geven, omdat het vocht opgenomen wordt tussen de vezels.
Zelfs als de wol nat is, bevat hij nog voldoende ingesloten luchtcellen om isolerend te werken.
Het nadeel van wol is dan ook dat hij veel water kan bevatten (tot meer dan 1/3 van zijn gewicht) waardoor
natte wol heel zwaar wordt. Wol verliest het opgenomen vocht traag met een klein afkoelingseffect. Wol kan zeer dicht worden geweven waardoor het redelijk winddicht is. Wol kan tegen de huid wel irriterend zijn en sommige mensen zijn er allergisch voor.
Fleece
Fleece is een synthetisch materiaal (polyester, polyolefin, polypropyleen enz). Het materiaal heeft dezelfde isolatiewaarde als wol maar met dat voordeel dat het minder water absorbeert en
sneller droogt. Het wordt gemaakt in verschillende diktes, wat een goede regeling van de lagen mogelijk maakt. Het nadeel van fleece is dat het niet wind- en waterdicht is. Zorg dat zeker één fleecelaag (best de buitenste) voorzien is van een windstoppend/waterafstotend laminaat.
Softshell–hardshell
Deze begrippen slaan op de buitenste kledinglaag. Het grote verschil tussen beide begrippen is te vinden in de buitenstof en het winddichte materiaal. Een softshell met een gladde buitenstof
van geweven microvezel is over het algemeen meer waterafstotend dan een softshell met een buitenstof
van fleece of windstopper-fleece.
Dons
Veren zijn een zeer effectieve isolator. Ze hebben veel luchtcellen en een zeer laag gewicht. Het grootste probleem
met dons (en dat kan een groot probleem zijn) is dat het water absorbeert. Als de veren nat worden,
klitten ze samen waardoor er luchtcellen verloren gaan. In wintercondities moet je bijzondere voorzorgen nemen
zodat het dons niet nat wordt. Dons is ook goed samendrukbaar waardoor het makkelijker in een rugzak kan worden gestopt. Dat is dan ook weer een nadeel want door het lichaamsgewicht wordt het dons samengedrukt en heb je een extra isolatiemat nodig, meer dan bij synthetische slaapzakken.
Sommige mensen zijn ook allergisch aan dons.
De kwaliteit van een donzen slaapzak is afhankelijk van de kwaliteit van het gebruikte dons.
Je moet ook bijzondere aandacht besteden aan de constructie van de compartimenten.
Dons bestaat uit losse veertjes en die kunnen zich ver- plaatsen.
Een donzen slaapzak met slechte of te weinig compartimenten heeft dan ook makkelijk koude plekken.
De afbeelding van het Russische leger laat een laag systeem zien:
Katoen is meestal zinloos in wintercondities. Het transporteert weliswaar water, net zoals poly- propyleen, maar katoen absorbeert het vocht in de luchtcellen. Dit geeft een verlies aan lucht- cellen, een hoog warmteverlies door verdamping en moeilijk te drogen kleding. Cotton Kills!
Zijde
Zijde isoleert goed, is licht en soepel en voelt nog prettiger aan dan katoen, tenminste zolang de stof droog blijft.
Natte zijde daarentegen isoleert slecht en heeft iets glibberigs.
Draag je zijden ondergoed, dan kan je je dus beter niet in het zweet werken. Zijde voldoet redelijk voor bivakmutsen en onderhandschoenen.
Wol
Wol haalt zijn isolatiekwaliteit uit de elastische, driedimensionale zigzagstructuur van de vezels.
Hierdoor wordt er lucht vastgehouden tussen de vezels. Afhankelijk vande manier van verwerken kan een wollen trui 60
tot 80 % ingesloten lucht bevatten. Wol kan een grote hoeveelheid aan vocht absorberen zonder een klammig en koud gevoel te geven, omdat het vocht opgenomen wordt tussen de vezels.
Zelfs als de wol nat is, bevat hij nog voldoende ingesloten luchtcellen om isolerend te werken.
Het nadeel van wol is dan ook dat hij veel water kan bevatten (tot meer dan 1/3 van zijn gewicht) waardoor
natte wol heel zwaar wordt. Wol verliest het opgenomen vocht traag met een klein afkoelingseffect. Wol kan zeer dicht worden geweven waardoor het redelijk winddicht is. Wol kan tegen de huid wel irriterend zijn en sommige mensen zijn er allergisch voor.
Fleece
Fleece is een synthetisch materiaal (polyester, polyolefin, polypropyleen enz). Het materiaal heeft dezelfde isolatiewaarde als wol maar met dat voordeel dat het minder water absorbeert en
sneller droogt. Het wordt gemaakt in verschillende diktes, wat een goede regeling van de lagen mogelijk maakt. Het nadeel van fleece is dat het niet wind- en waterdicht is. Zorg dat zeker één fleecelaag (best de buitenste) voorzien is van een windstoppend/waterafstotend laminaat.
Softshell–hardshell
Deze begrippen slaan op de buitenste kledinglaag. Het grote verschil tussen beide begrippen is te vinden in de buitenstof en het winddichte materiaal. Een softshell met een gladde buitenstof
van geweven microvezel is over het algemeen meer waterafstotend dan een softshell met een buitenstof
van fleece of windstopper-fleece.
Dons
Veren zijn een zeer effectieve isolator. Ze hebben veel luchtcellen en een zeer laag gewicht. Het grootste probleem
met dons (en dat kan een groot probleem zijn) is dat het water absorbeert. Als de veren nat worden,
klitten ze samen waardoor er luchtcellen verloren gaan. In wintercondities moet je bijzondere voorzorgen nemen
zodat het dons niet nat wordt. Dons is ook goed samendrukbaar waardoor het makkelijker in een rugzak kan worden gestopt. Dat is dan ook weer een nadeel want door het lichaamsgewicht wordt het dons samengedrukt en heb je een extra isolatiemat nodig, meer dan bij synthetische slaapzakken.
Sommige mensen zijn ook allergisch aan dons.
De kwaliteit van een donzen slaapzak is afhankelijk van de kwaliteit van het gebruikte dons.
Je moet ook bijzondere aandacht besteden aan de constructie van de compartimenten.
Dons bestaat uit losse veertjes en die kunnen zich ver- plaatsen.
Een donzen slaapzak met slechte of te weinig compartimenten heeft dan ook makkelijk koude plekken.
De afbeelding van het Russische leger laat een laag systeem zien:
Besteed extra aandacht aan de uiteinden van uw lichaam: oren, neus, lippen, wangen, tenen en vingers.
Draag een windbestendige muts of een helm met isolerende voering of een wollen binnenbekleding.
Zorg ook dat uw oren goed beschermd zijn.
Handen
Wanten zijn warmer dan vingerhandschoenen omdat je minder last hebt van de vergroting van het koeloppervlak.
De vingers houden elkaar ook warm. Wanten zijn moeilijk om werkzaamheden mee uit te voeren.
Bij wanten heb je soms ook het probleem dat er luchtruimtes ontstaan die bij bewegingen de warme lucht naar buiten pompen.
Een goede combinatie is een binnenhandschoen in een dun materiaal (zijde is zowat mee van het beste), daarover dikke wollen handschoenen uit een isolerend materiaal of wanten (de keuze wordt bepaald door wat en hoeveel je met je handen wil kunnen doen). Bij sterke wind is een winddichte overhandschoen noodzakelijk. Als het niet zo heel koud wordt temperaturen van maar enkele graden onder nul – dan zijn waterdichte overhandschoenen noodzakelijk.
De sneeuw smelt en maakt je handschoenen nat.
Als je toch je handschoenen nat maakt, maak dan je dunste handschoenen nat, deze drogen makkelijker.
Voeten
Het juiste schoeisel vinden, hangt af van de geplande activiteiten, de temperatuur en de omgeving.
De twee meest algemene manieren om te trekken in de winter zijn sneeuwraketten of ski’s. Op plaatsen waar minder dan 10 centimeter sneeuw ligt, kan je gewoon trekken in bottines.
Bij het kiezen van het juiste schoeisel let dan op volgende dingen:
• In de loop van de dag zwellen je voeten een beetje, als je dus ‘s ochtends schoenen past, moet je ze iets te groot nemen.
• Rechter en linker voet kunnen verschillend zijn, pas dus altijd beide schoenen aan.
• Kies voor schoenen die hoog genoeg zijn zodat ze extra steun geven aan de enkels.
Voor trektochten in de sneeuw moeten ze ook perfect waterdicht zijn. Kies voor die modellen die tegelijkertijd waterdicht en
ademend zijn. Vooral de verbinding tussen zool en bovenwerk moet goed afgewerkt zijn.
De klassiek gestikte modellen zullen na enkele jaren juist daar gaan lekken.
Als je veel lange staptochten maakt, kies dan voor een verwisselbare zool. (bv. Vibram)
Waarvoor de schoen geschikt is wordt bepaald door de soepelheid van de zool. Hoe ruwer het terrein, hoe meer er van de voetspieren wordt gevraagd. Om dit op te vangen, moet de zool stijver zijn.
De gewenste stijfheid van de schoen hangt niet alleen af van het terrein, ook lichaams- en rugzakgewicht, looptechniek en uithouding spelen een rol.
1 van de beste manieren om de voeten warm te houden, is verschillende lagen te dragen.
Start met een dunne polypropyleen sok als contactlaag met de huid om het vocht weg te leiden.
Hierover draag je 1 of 2 paar wollen sokken of een combinatie van wol en nylon.
Zorg dat de buitenste sokken groot genoeg zijn zodat ze comfortabel over de ondersokken passen.
Als ze spannen, beperken ze de bloedsomloop wat kan leiden tot bevriezing.
Als uw voeten zweten, doe dan regelmatig droge sokken aan (minstens tweemaal per dag).
Vervang bezweet ondergoed zo snel mogelijk door droge kleren.
Bij extreme koude of wind smeert u de blote delen van uw gezicht (neus, wangen, lippen...) in met een beschermend product
zoals vaseline ( extra vuurmaak materiaal ).
Neem zo mogelijk reservekleding mee, zodat u natte kleren kunt vervangen.
Vermijd overvloedig zweten door aangepaste kleding en door de intensiteit van de inspanning aan te passen.
Door bezwete kleren te dragen koelt u versneld af en kunnen zelfs vriesletsels optreden.
You sweat, you die!
Drink géén alcohol. Alcohol laat het lichaam nog sneller warmte doen verliezen en werkt verdovend.
Pas uw voeding aan. Eet dagelijks ten minste één warme maaltijd en drink regelmatig iets warms gedurende de dag.
Neem altijd een energierijk voedselpakket mee.
Het is goed om nog iets te eten juist voor u gaat slapen.
Uw lichaam wekt inwendig warmte op tijdens het verteren van het voedsel.
Dingen die u thuis zou laten " omdat u op uw lijn moet letten " zijn juist de dingen die u buiten moet eten bij koud weer.
Draag buitenshuis geen sieraden. Piercings, oorbellen enzo kunnen vastvriezen aan de huid.
Raak ook geen metaal aan bij koude temperaturen.
Draag een windbestendige muts of een helm met isolerende voering of een wollen binnenbekleding.
Zorg ook dat uw oren goed beschermd zijn.
Handen
Wanten zijn warmer dan vingerhandschoenen omdat je minder last hebt van de vergroting van het koeloppervlak.
De vingers houden elkaar ook warm. Wanten zijn moeilijk om werkzaamheden mee uit te voeren.
Bij wanten heb je soms ook het probleem dat er luchtruimtes ontstaan die bij bewegingen de warme lucht naar buiten pompen.
Een goede combinatie is een binnenhandschoen in een dun materiaal (zijde is zowat mee van het beste), daarover dikke wollen handschoenen uit een isolerend materiaal of wanten (de keuze wordt bepaald door wat en hoeveel je met je handen wil kunnen doen). Bij sterke wind is een winddichte overhandschoen noodzakelijk. Als het niet zo heel koud wordt temperaturen van maar enkele graden onder nul – dan zijn waterdichte overhandschoenen noodzakelijk.
De sneeuw smelt en maakt je handschoenen nat.
Als je toch je handschoenen nat maakt, maak dan je dunste handschoenen nat, deze drogen makkelijker.
Voeten
Het juiste schoeisel vinden, hangt af van de geplande activiteiten, de temperatuur en de omgeving.
De twee meest algemene manieren om te trekken in de winter zijn sneeuwraketten of ski’s. Op plaatsen waar minder dan 10 centimeter sneeuw ligt, kan je gewoon trekken in bottines.
Bij het kiezen van het juiste schoeisel let dan op volgende dingen:
• In de loop van de dag zwellen je voeten een beetje, als je dus ‘s ochtends schoenen past, moet je ze iets te groot nemen.
• Rechter en linker voet kunnen verschillend zijn, pas dus altijd beide schoenen aan.
• Kies voor schoenen die hoog genoeg zijn zodat ze extra steun geven aan de enkels.
Voor trektochten in de sneeuw moeten ze ook perfect waterdicht zijn. Kies voor die modellen die tegelijkertijd waterdicht en
ademend zijn. Vooral de verbinding tussen zool en bovenwerk moet goed afgewerkt zijn.
De klassiek gestikte modellen zullen na enkele jaren juist daar gaan lekken.
Als je veel lange staptochten maakt, kies dan voor een verwisselbare zool. (bv. Vibram)
Waarvoor de schoen geschikt is wordt bepaald door de soepelheid van de zool. Hoe ruwer het terrein, hoe meer er van de voetspieren wordt gevraagd. Om dit op te vangen, moet de zool stijver zijn.
De gewenste stijfheid van de schoen hangt niet alleen af van het terrein, ook lichaams- en rugzakgewicht, looptechniek en uithouding spelen een rol.
1 van de beste manieren om de voeten warm te houden, is verschillende lagen te dragen.
Start met een dunne polypropyleen sok als contactlaag met de huid om het vocht weg te leiden.
Hierover draag je 1 of 2 paar wollen sokken of een combinatie van wol en nylon.
Zorg dat de buitenste sokken groot genoeg zijn zodat ze comfortabel over de ondersokken passen.
Als ze spannen, beperken ze de bloedsomloop wat kan leiden tot bevriezing.
Als uw voeten zweten, doe dan regelmatig droge sokken aan (minstens tweemaal per dag).
Vervang bezweet ondergoed zo snel mogelijk door droge kleren.
Bij extreme koude of wind smeert u de blote delen van uw gezicht (neus, wangen, lippen...) in met een beschermend product
zoals vaseline ( extra vuurmaak materiaal ).
Neem zo mogelijk reservekleding mee, zodat u natte kleren kunt vervangen.
Vermijd overvloedig zweten door aangepaste kleding en door de intensiteit van de inspanning aan te passen.
Door bezwete kleren te dragen koelt u versneld af en kunnen zelfs vriesletsels optreden.
You sweat, you die!
Drink géén alcohol. Alcohol laat het lichaam nog sneller warmte doen verliezen en werkt verdovend.
Pas uw voeding aan. Eet dagelijks ten minste één warme maaltijd en drink regelmatig iets warms gedurende de dag.
Neem altijd een energierijk voedselpakket mee.
Het is goed om nog iets te eten juist voor u gaat slapen.
Uw lichaam wekt inwendig warmte op tijdens het verteren van het voedsel.
Dingen die u thuis zou laten " omdat u op uw lijn moet letten " zijn juist de dingen die u buiten moet eten bij koud weer.
Draag buitenshuis geen sieraden. Piercings, oorbellen enzo kunnen vastvriezen aan de huid.
Raak ook geen metaal aan bij koude temperaturen.
In de tent:
Het grootste probleem bij tenten is de condensatie.
Tijdens de nacht komt er door de ademhaling een grote hoeveelheid waterdamp vrij die onmiddellijk in ijs condenseert.
Deze fijne ijs- kristallen komen overal terecht (bagage, slaapzakken, tentzeil).
Best borstel je deze ijslaag zoveel mogelijk weg uit de tent, vooral ‘s morgens is dit belangrijk.
Een zeil boven je gehangen zorgt voor een warme laag, het vocht dringt erdoor en condenseert erboven.
Een kaars in de tent, in tegenstelling tot een benzine- of gaslamp, geeft geen condens.
Kamp opzetten:
Bij de aankomst op de kampplaats begin je met een plaats vlak te trappen voor de tent en de keuken.
Als je tijd hebt, laat de sneeuw dan 30 minuten opstijven, dit voorkomt dat je er al te makkelijk gaten in trapt.
Als u er op gaat liggen gaat de sneeuw eerst smelten door de lichaamswarmte.
Dan gaat hij erna terug bevriezen en kunt u onmogelijk het nog vlak maken dus zorg dat het vlak is!
Zet de tentopening in een hoek van 90° op de windrichting.
Bij extreme koude kan je een windkering bouwen aan de windzijde van de tent.
Bouw een sneeuwwal tegen de tent.
Iemand binnen in de tent moet de sneeuw terugduwen zodat het zeil niet indrukt.
Sneeuw is een goede isolator, een sneeuwmuurtje is warmer dan de tent alleen.
Graaf een gat vlak voor de ingang van de tent om het aan- en uittrekken van schoenen te vergemakkelijken.
Het grootste probleem bij tenten is de condensatie.
Tijdens de nacht komt er door de ademhaling een grote hoeveelheid waterdamp vrij die onmiddellijk in ijs condenseert.
Deze fijne ijs- kristallen komen overal terecht (bagage, slaapzakken, tentzeil).
Best borstel je deze ijslaag zoveel mogelijk weg uit de tent, vooral ‘s morgens is dit belangrijk.
Een zeil boven je gehangen zorgt voor een warme laag, het vocht dringt erdoor en condenseert erboven.
Een kaars in de tent, in tegenstelling tot een benzine- of gaslamp, geeft geen condens.
Kamp opzetten:
Bij de aankomst op de kampplaats begin je met een plaats vlak te trappen voor de tent en de keuken.
Als je tijd hebt, laat de sneeuw dan 30 minuten opstijven, dit voorkomt dat je er al te makkelijk gaten in trapt.
Als u er op gaat liggen gaat de sneeuw eerst smelten door de lichaamswarmte.
Dan gaat hij erna terug bevriezen en kunt u onmogelijk het nog vlak maken dus zorg dat het vlak is!
Zet de tentopening in een hoek van 90° op de windrichting.
Bij extreme koude kan je een windkering bouwen aan de windzijde van de tent.
Bouw een sneeuwwal tegen de tent.
Iemand binnen in de tent moet de sneeuw terugduwen zodat het zeil niet indrukt.
Sneeuw is een goede isolator, een sneeuwmuurtje is warmer dan de tent alleen.
Graaf een gat vlak voor de ingang van de tent om het aan- en uittrekken van schoenen te vergemakkelijken.
Nachtrust
Maak na het eten voldoende warm water om de thermossen te vullen.
Berg al uw materiaal op alvorens te gaan slapen.
Zorg dat je het warm hebt alvorens in je slaapzak te kruipen. Maak oefeningen zodat je lichaam veel warmte produceert.
Neem alle kleding die je nodig hebt voor de nacht uit de rugzak samen met de waterflessen en de lunch voor morgen.
Borstel de sneeuw van je schoenen en zorg dat die niet in de tent komt. Borstel alle sneeuw uit de tent.
Kruip in de tent en sluit de deur.
Trek lagen uit tot wat je nodig hebt in je slaapzak en vervang je sokken.
Verwarm je slaapzak voor met je lichaam zodat hij comfortabel en gezellig is.
Neem vochtige lagen mee in de zak dicht bij je lichaam zodat ze ‘s nacht kunnen drogen.
Stop je bottines in de compressiezak van je slaapzak, draai hem binnenstebuiten, en leg hem naast je aan je benen.
Hierdoor zullen ze minder hard bevriezen en de zak errond belet dat je slaapzak nat wordt.
Stop waterflessen en voedsel in je slaapzak.
Probeer te slapen met je gezicht uit je slaapzak zodat er niet te veel damp rechtstreeks in je slaapzak komt.
Een sjaal rond je nek is beter dan de afsluiting van de slaapzak.
Een muts is nu goud waard!
Als je meer dan 10 uur in de tent zit, zal een bezoek aan het toilet nodig zijn. Doe dit!
Anders kan je niet slapen en je lichaam verspilt energie aan het opwarmen van extra vloeistof.
Door de droge lucht krijg je soms een droge mond. Het is nuttig om steeds een thermos met warme drank bij de hand te hebben.
Maak na het eten voldoende warm water om de thermossen te vullen.
Berg al uw materiaal op alvorens te gaan slapen.
Zorg dat je het warm hebt alvorens in je slaapzak te kruipen. Maak oefeningen zodat je lichaam veel warmte produceert.
Neem alle kleding die je nodig hebt voor de nacht uit de rugzak samen met de waterflessen en de lunch voor morgen.
Borstel de sneeuw van je schoenen en zorg dat die niet in de tent komt. Borstel alle sneeuw uit de tent.
Kruip in de tent en sluit de deur.
Trek lagen uit tot wat je nodig hebt in je slaapzak en vervang je sokken.
Verwarm je slaapzak voor met je lichaam zodat hij comfortabel en gezellig is.
Neem vochtige lagen mee in de zak dicht bij je lichaam zodat ze ‘s nacht kunnen drogen.
Stop je bottines in de compressiezak van je slaapzak, draai hem binnenstebuiten, en leg hem naast je aan je benen.
Hierdoor zullen ze minder hard bevriezen en de zak errond belet dat je slaapzak nat wordt.
Stop waterflessen en voedsel in je slaapzak.
Probeer te slapen met je gezicht uit je slaapzak zodat er niet te veel damp rechtstreeks in je slaapzak komt.
Een sjaal rond je nek is beter dan de afsluiting van de slaapzak.
Een muts is nu goud waard!
Als je meer dan 10 uur in de tent zit, zal een bezoek aan het toilet nodig zijn. Doe dit!
Anders kan je niet slapen en je lichaam verspilt energie aan het opwarmen van extra vloeistof.
Door de droge lucht krijg je soms een droge mond. Het is nuttig om steeds een thermos met warme drank bij de hand te hebben.
Tips en slaap indeling:
A) Thermarest matjes zijn gewoon goed tegen de koude van de grond ( nog beter is een alu matje extra eronder ).
B ) Met twee?
Als u met twee bent, zorg ervoor dat uw matjes stevig tegen elkaar liggen. Andere komt er koude lucht op door de opening.
C ) Losse ruimte.
Vul de losse ruimte op in uw slaapzak ( overschot van kleding, truien kunt u om uw voeten wikkelen ).
Dit is ruimte die u anders voor niets moet verwarmen.
Ook items die niet tegen de koude kunnen, kunt u beter bij u in de slaapzak nemen ( zeker de waterfilter ).
D) Kruip niet te diep in de slaapzak:
Zorg dat u een adem gat hebt. Ander wordt de slaapzak nat van uw adem.
Bij felle wind: Slaap om beurten zodat 1 iemand altijd de boel in het oog kan houden.
E ) Eet iets
Eet iets voor het slapen gaan en drink iets warm. Uw lichaam moet de hele nacht werken om het eten te verteren.
Hierdoor geeft u lichaam u extra warmte.
F ) Rietje:
Gebruik een rietje om de drinken tijdens de nacht. Anders moet u opstaan om te kunnen drinken uit de Nalgene.
Als het gevroren heeft moet u wachten met uw tent op te ruimen tot ze ontdooit is.
G ) Ophouden
U moet naar het toilet? Uw lichaam verbruikt energie om de urine in uw lichaam warm te houden.
H ) Zorg ervoor dat u drankfles niet kan bevriezen door ze te isoleren. Warme drank drinken is aan te raden
I ) Verwarming
U kunt een goedkope pvc fles nemen en hierin plassen. Deze kunt u dan weer bij u leggen voor extra warmte.
Vul uw waterfles met warm water, wikkel hier rond een t-shirt of trui en leg hem bij je in de slaapzak.
A) Thermarest matjes zijn gewoon goed tegen de koude van de grond ( nog beter is een alu matje extra eronder ).
B ) Met twee?
Als u met twee bent, zorg ervoor dat uw matjes stevig tegen elkaar liggen. Andere komt er koude lucht op door de opening.
C ) Losse ruimte.
Vul de losse ruimte op in uw slaapzak ( overschot van kleding, truien kunt u om uw voeten wikkelen ).
Dit is ruimte die u anders voor niets moet verwarmen.
Ook items die niet tegen de koude kunnen, kunt u beter bij u in de slaapzak nemen ( zeker de waterfilter ).
D) Kruip niet te diep in de slaapzak:
Zorg dat u een adem gat hebt. Ander wordt de slaapzak nat van uw adem.
Bij felle wind: Slaap om beurten zodat 1 iemand altijd de boel in het oog kan houden.
E ) Eet iets
Eet iets voor het slapen gaan en drink iets warm. Uw lichaam moet de hele nacht werken om het eten te verteren.
Hierdoor geeft u lichaam u extra warmte.
F ) Rietje:
Gebruik een rietje om de drinken tijdens de nacht. Anders moet u opstaan om te kunnen drinken uit de Nalgene.
Als het gevroren heeft moet u wachten met uw tent op te ruimen tot ze ontdooit is.
G ) Ophouden
U moet naar het toilet? Uw lichaam verbruikt energie om de urine in uw lichaam warm te houden.
H ) Zorg ervoor dat u drankfles niet kan bevriezen door ze te isoleren. Warme drank drinken is aan te raden
I ) Verwarming
U kunt een goedkope pvc fles nemen en hierin plassen. Deze kunt u dan weer bij u leggen voor extra warmte.
Vul uw waterfles met warm water, wikkel hier rond een t-shirt of trui en leg hem bij je in de slaapzak.
Sneeuw shelters staan op de pagina Onderdak.
Hygiëne:
Het is belangrijk om jezelf schoon te houden, ook bij extreme koude.
Was elke dag je voeten en trek schone sokken aan. Als dit niet mogelijk is, trek dan schoenen en sokken uit en droog je voeten (wrijf ze in met voetpoeder en maak ze daarna schoon).
Poets dagelijks je tanden.
Je kan je haar wassen met een droge shampoo. Gewoon in je haar masseren en uitwrijven met een handdoek volstaat. De handdoek wordt wel erg vuil, maar je kan makkelijk twee wasbeurten doen met een kleine handdoek. Opteer voor een doos met poeder en niet voor een spuit- bus, die mogelijk niet werkt door de koude. Er bestaan ook zepen die niet moeten worden nagespoeld.
Je kan ook vochtige babydoekjes gebruiken. Met 2 of 3 stuks kan je je al wassen.
Trek minstens tweemaal per week schoon ondergoed aan. Kun je niet wassen, laat je goed dan minstens twee uur luchten.
40 % van alle voedselgerelateerde infecties tijdens trekkings is te wijten aan slechte hygiëne van de handen.
Was ook in koude omstandigheden je handen. Maak hiervoor een beetje warm water en gebruik steeds zeep.
Spoel goed na en droog je handen af.
Het is belangrijk om jezelf schoon te houden, ook bij extreme koude.
Was elke dag je voeten en trek schone sokken aan. Als dit niet mogelijk is, trek dan schoenen en sokken uit en droog je voeten (wrijf ze in met voetpoeder en maak ze daarna schoon).
Poets dagelijks je tanden.
Je kan je haar wassen met een droge shampoo. Gewoon in je haar masseren en uitwrijven met een handdoek volstaat. De handdoek wordt wel erg vuil, maar je kan makkelijk twee wasbeurten doen met een kleine handdoek. Opteer voor een doos met poeder en niet voor een spuit- bus, die mogelijk niet werkt door de koude. Er bestaan ook zepen die niet moeten worden nagespoeld.
Je kan ook vochtige babydoekjes gebruiken. Met 2 of 3 stuks kan je je al wassen.
Trek minstens tweemaal per week schoon ondergoed aan. Kun je niet wassen, laat je goed dan minstens twee uur luchten.
40 % van alle voedselgerelateerde infecties tijdens trekkings is te wijten aan slechte hygiëne van de handen.
Was ook in koude omstandigheden je handen. Maak hiervoor een beetje warm water en gebruik steeds zeep.
Spoel goed na en droog je handen af.
Koude nachten:
Adem is vocht
Houd slaapzak ten alle tijden droog!
Maak je gebruik van capuchon van de slaapzak zorg dat je neus en mond vrij zijn en zo niet de vochtige lucht in de slaapzak ademt.
Lakenzak aan de buitenkant
Als je het echt koud hebt kan op de volgende manier een winst van wel 20 tot 40% behaald worden (ruwe schatting uiteraard).
Gebruik je lakenzak niet voor in de slaapzak maar gebruik het als buitenste laag.
Er is nu vrijwel geen ruimte meer in de slaapzak maar zoals gezegd wordt dit een stuk warmer.
Inspanningswarmte
Na het opzetten van je tent is je lichaam nog warm van de inspanning.
Ga zo snel mogelijk in je slaapzak als het echt koud is.
Is je lichaamstemperatuur eenmaal gedaald is het in sommige (extreem koude) omstandigheden niet mogelijk
om weer volledig op temperatuur
te komen hoe groot de isolatiewaarde ook is van slaapzak en kleding.
Kleding kwijt geraken
Stop je kleren 's nachts in je slaapzak, zo hoef je veel minder lucht op te warmen en zal je het minder koud hebben.
Tevens kunt u een trui om uw voeten wikkelen en blijven ze lekker warm.
Warmte in slaapzak
Als je het echt warm wilt hebben in je slaapzak moet je niet te veel kleding aantrekken,
Deze nemen namelijk zelf de warmte op en je slaapzak minder, die zelf meer warmte kan opnemen dan je kleding.
Draag een muts, zeker als u met het hoofd uit de slaapzak ligt.
Zorg voor een goede onderlaag.
Een thermarest mat is een goed begin.
U kunt hieronder ook nog zo een matje leggen wat men gebruikt om te zorgen dat de auto ruiten niet aanvriezen.
Anti-vries voor ritsen
Smeer vóór winter kamperen de ritsen van je tent in met watervrije vaseline.
Zo bevriezen je ritsen niet en kun je volgende dag je tentje via de voordeur verlaten.
Houd slaapzak ten alle tijden droog!
Maak je gebruik van capuchon van de slaapzak zorg dat je neus en mond vrij zijn en zo niet de vochtige lucht in de slaapzak ademt.
Lakenzak aan de buitenkant
Als je het echt koud hebt kan op de volgende manier een winst van wel 20 tot 40% behaald worden (ruwe schatting uiteraard).
Gebruik je lakenzak niet voor in de slaapzak maar gebruik het als buitenste laag.
Er is nu vrijwel geen ruimte meer in de slaapzak maar zoals gezegd wordt dit een stuk warmer.
Inspanningswarmte
Na het opzetten van je tent is je lichaam nog warm van de inspanning.
Ga zo snel mogelijk in je slaapzak als het echt koud is.
Is je lichaamstemperatuur eenmaal gedaald is het in sommige (extreem koude) omstandigheden niet mogelijk
om weer volledig op temperatuur
te komen hoe groot de isolatiewaarde ook is van slaapzak en kleding.
Kleding kwijt geraken
Stop je kleren 's nachts in je slaapzak, zo hoef je veel minder lucht op te warmen en zal je het minder koud hebben.
Tevens kunt u een trui om uw voeten wikkelen en blijven ze lekker warm.
Warmte in slaapzak
Als je het echt warm wilt hebben in je slaapzak moet je niet te veel kleding aantrekken,
Deze nemen namelijk zelf de warmte op en je slaapzak minder, die zelf meer warmte kan opnemen dan je kleding.
Draag een muts, zeker als u met het hoofd uit de slaapzak ligt.
Zorg voor een goede onderlaag.
Een thermarest mat is een goed begin.
U kunt hieronder ook nog zo een matje leggen wat men gebruikt om te zorgen dat de auto ruiten niet aanvriezen.
Anti-vries voor ritsen
Smeer vóór winter kamperen de ritsen van je tent in met watervrije vaseline.
Zo bevriezen je ritsen niet en kun je volgende dag je tentje via de voordeur verlaten.