Sporen & tracking
" Tracks read like a book, if you know how to read... "
Vogels, die dingen met vleugels en veren. Herbivoren ( planten eters ), omnivoren ( alles eters ), roofdieren en zo verder.
Ieder dier dat in contact komt met de grond zet laat een spoor achter. Het is natuurlijk de kunt om deze te herkennen en te vinden.
Het is echt niet zo gemakkelijk als men het u laat geloven op televisie. Enkele workshops en boeken zijn aan te raden.
Hieronder vindt u een basis terug, zo kunt u bij het buiten zijn toch al iets ermee doen.
( Foto hieronder: Das voorpoot en achterpoot in het zelfde spoor )
Vogels, die dingen met vleugels en veren. Herbivoren ( planten eters ), omnivoren ( alles eters ), roofdieren en zo verder.
Ieder dier dat in contact komt met de grond zet laat een spoor achter. Het is natuurlijk de kunt om deze te herkennen en te vinden.
Het is echt niet zo gemakkelijk als men het u laat geloven op televisie. Enkele workshops en boeken zijn aan te raden.
Hieronder vindt u een basis terug, zo kunt u bij het buiten zijn toch al iets ermee doen.
( Foto hieronder: Das voorpoot en achterpoot in het zelfde spoor )
Sporen zoeken:
Het eerste wat u moet leren doen is weten waar u moet zoeken.
Dus moet u leren het landschap te lezen. Op de meeste plekken vindt u dieren.
Waar er planten eters zijn zijn er ook vlees eters
Dus moet u leren het landschap te lezen. Op de meeste plekken vindt u dieren.
Waar er planten eters zijn zijn er ook vlees eters
Planteneters
- Ze hebben beschutting nodig, Ze zoeken planten, struiken, rotsen om in te schuilen.
- Is er maar 1 soort planten? Vergeet het maar. Planteneters zoeken variatie voor voedsel en voorraad.
- Water, alle dieren hebben dit nodig.
- Dieren, kijk rond ziet u dieren ( insecten, vogels, zoogdieren ) rondlopen?
Dan is dit een teken dat het een goede omgeving is ( logisch toch he ).
- Ze hebben beschutting nodig, Ze zoeken planten, struiken, rotsen om in te schuilen.
- Is er maar 1 soort planten? Vergeet het maar. Planteneters zoeken variatie voor voedsel en voorraad.
- Water, alle dieren hebben dit nodig.
- Dieren, kijk rond ziet u dieren ( insecten, vogels, zoogdieren ) rondlopen?
Dan is dit een teken dat het een goede omgeving is ( logisch toch he ).
Soorten habitat:
Bos: eigenlijk gaat u hier weinig dieren vinden.
De planten in een bos zijn meestal schaars ( door dat er door de bomen weinig licht op de bodem komt ).
Velden: Een volledig open veld is meestal niet goed. Hier vinden de dieren geen beschutting tegen roofdieren.
Soms kunt u wel een mooi wild spoor zien lopen door het veld ( Zie foto hieronder ).
Overgangs plekken: De plekken tussen veld en bos. Hier gaat u konijnen hollen vinden en alle andere dieren.
Er is voldoende eten en genoeg beschutting.
Bos: eigenlijk gaat u hier weinig dieren vinden.
De planten in een bos zijn meestal schaars ( door dat er door de bomen weinig licht op de bodem komt ).
Velden: Een volledig open veld is meestal niet goed. Hier vinden de dieren geen beschutting tegen roofdieren.
Soms kunt u wel een mooi wild spoor zien lopen door het veld ( Zie foto hieronder ).
Overgangs plekken: De plekken tussen veld en bos. Hier gaat u konijnen hollen vinden en alle andere dieren.
Er is voldoende eten en genoeg beschutting.
Wildsporen:
Dieren nemen de korste en snelste weg van en naar hun schuilplek.
Ze vermijden rotsen en wegblokades juist zoals wij mensen ( tenzij er iets achter hun zit ).
Als er een jager achter hun aanzit ( die altijd groter is ) proberen ze gebruik te maken van iedere kleine holte.
De wildsporen ziet u snel. Het is juist een weg door de planten en begroeiing.
Deze kunt u perfect volgen ( ook zijn ze ideaal voor vallen te zetten ), denk er wel aan dat hoe groter het spoor,
des te groter het dier is.
Dieren nemen de korste en snelste weg van en naar hun schuilplek.
Ze vermijden rotsen en wegblokades juist zoals wij mensen ( tenzij er iets achter hun zit ).
Als er een jager achter hun aanzit ( die altijd groter is ) proberen ze gebruik te maken van iedere kleine holte.
De wildsporen ziet u snel. Het is juist een weg door de planten en begroeiing.
Deze kunt u perfect volgen ( ook zijn ze ideaal voor vallen te zetten ), denk er wel aan dat hoe groter het spoor,
des te groter het dier is.
Vluchtsporen:
Deze zijn iets moeilijker te vinden, maar ze zijn er. Zoals eerder getypt zullen de dieren niet opletten als ze vluchten.
Hierbij breken er takken af, liggen planten plat.
Ook zullen de poot afdrukken verder uit elkaar liggen zoals u hieronder duidelijk kunt zien:
Deze zijn iets moeilijker te vinden, maar ze zijn er. Zoals eerder getypt zullen de dieren niet opletten als ze vluchten.
Hierbij breken er takken af, liggen planten plat.
Ook zullen de poot afdrukken verder uit elkaar liggen zoals u hieronder duidelijk kunt zien:
Slaapplekken:
- Bed: Juist zoals een mens maken veel dieren een bed.
Plekken waar het gras mooi plat gebrukt is ( zonder een duidelijke reden ) is meestal een bed.
Door te kijken naar de bodem van dit bed ziet u al dadelijk of het een vaak gebruikt bed is, en of het vers is (gras )
- Hol, veel dieren maken een hol in de grond ( konijnen ) om hun jonge groot te brengen.
Foto hieronder is dassenburcht:
- Bed: Juist zoals een mens maken veel dieren een bed.
Plekken waar het gras mooi plat gebrukt is ( zonder een duidelijke reden ) is meestal een bed.
Door te kijken naar de bodem van dit bed ziet u al dadelijk of het een vaak gebruikt bed is, en of het vers is (gras )
- Hol, veel dieren maken een hol in de grond ( konijnen ) om hun jonge groot te brengen.
Foto hieronder is dassenburcht:
Een vossen hol herkent u dadelijk aan de geur. Het ruikt!
Eetsporen:
Een spoor dat doorloopt met hier en daar eetplekken.
Er zijn sporen die doorlopen naar iedere keer dezelfde plant
Vraatspoor ( zo noem ik het ), een plek waar werkelijk overal aan geknaagd is geweest.
Een spoor dat doorloopt met hier en daar eetplekken.
Er zijn sporen die doorlopen naar iedere keer dezelfde plant
Vraatspoor ( zo noem ik het ), een plek waar werkelijk overal aan geknaagd is geweest.
Foto 1: Door bever afgeknaagd hout
Foto 2: Afgeknaagde mais
Foto 2: Afgeknaagde mais
Eetplekken, een maisveld of bietenveld geeft voedsel.
Opvallende sporen:
Schuursporen, krabsporen. Sommige dieren ( zoals herten ) schuren langs de bomen en takken af.
Haar en pluimen, net zoals wij verliezen dieren haren of pluimen. Soms blijven haren tussen takken vast zitten.
Schuursporen, krabsporen. Sommige dieren ( zoals herten ) schuren langs de bomen en takken af.
Haar en pluimen, net zoals wij verliezen dieren haren of pluimen. Soms blijven haren tussen takken vast zitten.
Knaagsporen kunt u terug vinden als het dier aan planten of takken heeft geknaagt.
Deze sporen kunnen u weer andere dingen vertellen.
Is de plant, tak afgeknaagd in een hoek van 45° is dit door een klein knaagdier.
Heeft de plant, tak een gekartelde hoek is het van een hert.
Ziet de plant eruit of er echt op gekauwd is, dan is dit van een roofdier wat mineralen wilde binnen krijgen.
Planten, takken gebroken ( zie vluchtspoor hierboven )
Dan kunt u nog krabsporen vinden ( kat achtige die hun kauwen bijscherpen ).
Omgewoelde aarde, dit komt van dieren wat graven naar insecten.
Deze sporen kunnen u weer andere dingen vertellen.
Is de plant, tak afgeknaagd in een hoek van 45° is dit door een klein knaagdier.
Heeft de plant, tak een gekartelde hoek is het van een hert.
Ziet de plant eruit of er echt op gekauwd is, dan is dit van een roofdier wat mineralen wilde binnen krijgen.
Planten, takken gebroken ( zie vluchtspoor hierboven )
Dan kunt u nog krabsporen vinden ( kat achtige die hun kauwen bijscherpen ).
Omgewoelde aarde, dit komt van dieren wat graven naar insecten.
Uitwerpselen:
Dit vertelt u zeer veel. Hoe groot is het dier, wat eet het, hoe lang geleden was het dier daar.
Dieren doen hun ding alleen als ze zich veilig voelen. Ook is het meestal niet zo ver van hun hol.
Hoe zien ze eruit?
Buisvormige uitwerpselen : honden familie, wasbeer, stinkdier, beren
Druppelvormige uitwerpselen: Katten familie
Draadachtige ( ziet eruit als een dikke draderige massa ) uitwerpselen: wezel
Bolletjes vorm: konijnen en hazen
Lange uitwerpselen ( met drup vorming op het einde ): hert
Zeer kleine langvormige uitwerpselen: knaagdieren ( ratten muizen )
( de uitwerpselen van een vos is meer een combinatie van hond en kat uitwerpselen )
Door de uitwerpselen uit elkaar te halen ( met een tak en handschoenen ) kunt u leren wat het dier eet.
Vind u botten, haar pluimen is het van een roofdier.
Uitwerpselen verdrogen ( ze worden wit van kleur ), dit vertelt u hoe oud ze zijn.
Dit vertelt u zeer veel. Hoe groot is het dier, wat eet het, hoe lang geleden was het dier daar.
Dieren doen hun ding alleen als ze zich veilig voelen. Ook is het meestal niet zo ver van hun hol.
Hoe zien ze eruit?
Buisvormige uitwerpselen : honden familie, wasbeer, stinkdier, beren
Druppelvormige uitwerpselen: Katten familie
Draadachtige ( ziet eruit als een dikke draderige massa ) uitwerpselen: wezel
Bolletjes vorm: konijnen en hazen
Lange uitwerpselen ( met drup vorming op het einde ): hert
Zeer kleine langvormige uitwerpselen: knaagdieren ( ratten muizen )
( de uitwerpselen van een vos is meer een combinatie van hond en kat uitwerpselen )
Door de uitwerpselen uit elkaar te halen ( met een tak en handschoenen ) kunt u leren wat het dier eet.
Vind u botten, haar pluimen is het van een roofdier.
Uitwerpselen verdrogen ( ze worden wit van kleur ), dit vertelt u hoe oud ze zijn.
Braakballen:
Een braakbal is een meestal ronde of ovale brok materiaal.
Een braakbal bestaat uit de onverteerde resten van dieren, zoals haren, botjes en nagels.
Braakballen worden alleen afgegeven door roofdieren.
Ze moeten de onverteerbare resten uit hun lichaam krijgen , dit doen ze door deze uit te braken.
Het dier heeft hiertoe twee magen, een die het voedsel verteert en een tweede die de grotere delen tegenhoudt en
deze samen kneedt tot een bal.
De bekendste dieren die braakballen produceren zijn uilen, deze braakballen worden ook wel uilenballen genoemd.
Ook andere roofvogels produceren braakballen om de haren, pluimen en botten uit hun lichaam te krijgen.
Aan een braakbal is vaak goed in te schatten om welk dier het gaat.
Braakballen van uilen zijn daarnaast te onderscheiden doordat ze alle botten bevatten; een uil slikt zijn prooi in één keer door.
Andere roofvogels scheuren stukken vlees van de prooi maar laten de grotere botten ongemoeid.
Een braakbal is een meestal ronde of ovale brok materiaal.
Een braakbal bestaat uit de onverteerde resten van dieren, zoals haren, botjes en nagels.
Braakballen worden alleen afgegeven door roofdieren.
Ze moeten de onverteerbare resten uit hun lichaam krijgen , dit doen ze door deze uit te braken.
Het dier heeft hiertoe twee magen, een die het voedsel verteert en een tweede die de grotere delen tegenhoudt en
deze samen kneedt tot een bal.
De bekendste dieren die braakballen produceren zijn uilen, deze braakballen worden ook wel uilenballen genoemd.
Ook andere roofvogels produceren braakballen om de haren, pluimen en botten uit hun lichaam te krijgen.
Aan een braakbal is vaak goed in te schatten om welk dier het gaat.
Braakballen van uilen zijn daarnaast te onderscheiden doordat ze alle botten bevatten; een uil slikt zijn prooi in één keer door.
Andere roofvogels scheuren stukken vlees van de prooi maar laten de grotere botten ongemoeid.
Microtracking:
Compressie sporen, op iedere ondergrond liggen er stofdelen en grind.
Als er iets overloopt zien we duidelijk dat er een indruk is achter gebleven of dat er grind herschoven is.
Hiervoor moet u het spoor tussen u en een lichtbron houden.
Zet/leg je op de grond en kijk met het onderste gedeelte van je oog over het spoor.
De indruk zal oplichten of eruit zien als een donkeren plek ( beide kan ).
Andere dingen die kunt zien zijn:
Druppels dauw die uitgeveegd zijn, modder(vocht)sporen die een dier achterlaat op een steen of een tak,
Bladeren waar een dier op getrapt heeft.
Compressie sporen, op iedere ondergrond liggen er stofdelen en grind.
Als er iets overloopt zien we duidelijk dat er een indruk is achter gebleven of dat er grind herschoven is.
Hiervoor moet u het spoor tussen u en een lichtbron houden.
Zet/leg je op de grond en kijk met het onderste gedeelte van je oog over het spoor.
De indruk zal oplichten of eruit zien als een donkeren plek ( beide kan ).
Andere dingen die kunt zien zijn:
Druppels dauw die uitgeveegd zijn, modder(vocht)sporen die een dier achterlaat op een steen of een tak,
Bladeren waar een dier op getrapt heeft.
De pootafdruk zelf:
Het gemakkelijkste is om te zeggen dat een poot/voet onderdelen heeft.
Tenen, teen kussens, nagels, hiel,... zijn hier voorbeelden van.
Tenen, teen kussens, nagels, hiel,... zijn hier voorbeelden van.
Poot/voet afdrukken:
Als u uw voet neerzet op de grond gebeurd dit Zo:
Eerst maakt de hiel “1” contact, dan de bal “2” van de voet ( en bij een echte stap ) de tenen “3”.
Geen enkele voet afdruk komt volledig recht op de grond ( onze voeten zijn nu eenmaal ongelijk aan de onderkant ),
dit is ook zo met dieren. Hieronder ziet u de verschillen tussen de mens, dieren met nagel en dieren met hoeven ( laatste foto is van een paard ). Op de grond van de bouw van de poten kunnen we ze in twee groepen indelen. dieren met nagels en dieren met hoeven. Bij de afdrukken van alle dieren zult u zien dat de voorpoten breder, dieper en duidelijker zijn dan de achterpoten Verder zijn de voorpoten van langzaam voortbewegende dieren meer gespreid dan de achterpoten, iets wat u snel kunt zien in een spoor.
Als u uw voet neerzet op de grond gebeurd dit Zo:
Eerst maakt de hiel “1” contact, dan de bal “2” van de voet ( en bij een echte stap ) de tenen “3”.
Geen enkele voet afdruk komt volledig recht op de grond ( onze voeten zijn nu eenmaal ongelijk aan de onderkant ),
dit is ook zo met dieren. Hieronder ziet u de verschillen tussen de mens, dieren met nagel en dieren met hoeven ( laatste foto is van een paard ). Op de grond van de bouw van de poten kunnen we ze in twee groepen indelen. dieren met nagels en dieren met hoeven. Bij de afdrukken van alle dieren zult u zien dat de voorpoten breder, dieper en duidelijker zijn dan de achterpoten Verder zijn de voorpoten van langzaam voortbewegende dieren meer gespreid dan de achterpoten, iets wat u snel kunt zien in een spoor.
Door het veranderende van de snelheid verandert ook de contactpunten en het patroon waarin de prenten worden geplaatst.
Door dit patroon kun u zien hoe snel het dier zich verplaatst.
Bij stilstand heeft een afdruk de tijd om zich te ontwikkelen en zullen ze duidelijker zijn dan de afdruk van snelle beweging.
Hieronder ziet u duidelijk het verschil tussen stappen, draf, galop en springen. U zult snel zien aan het spoor hoe het dier liep.
Door dit patroon kun u zien hoe snel het dier zich verplaatst.
Bij stilstand heeft een afdruk de tijd om zich te ontwikkelen en zullen ze duidelijker zijn dan de afdruk van snelle beweging.
Hieronder ziet u duidelijk het verschil tussen stappen, draf, galop en springen. U zult snel zien aan het spoor hoe het dier liep.
Stap:
Hierbij worden de poten op een verschillend tijdperk opgetild en neer gezet.
Hierbij worden de poten op een verschillend tijdperk opgetild en neer gezet.
Draf:
Dit is veel sneller dan de stap. Hier gaan in het algemeen de rechter voorpoot samen opgetild met de linker achterpoot ( diagonaal).
Dit is veel sneller dan de stap. Hier gaan in het algemeen de rechter voorpoot samen opgetild met de linker achterpoot ( diagonaal).
Galop:
Hier werken alle poten samen.
De sporen van een dier in galop lopen bijna in een rechte lijn.
Hier werken alle poten samen.
De sporen van een dier in galop lopen bijna in een rechte lijn.
Sprongengalop
Hier is het juist of het dieren even in de lucht zweeft. Met de achterpoten zet het dier zich af.
Deze sporen zijn veel dieper als de andere.
Hier is het juist of het dieren even in de lucht zweeft. Met de achterpoten zet het dier zich af.
Deze sporen zijn veel dieper als de andere.
Richting:
Als u kijkt naar de stand van de afdruk kunt u ook zien of het dier sneller loop of zelfs plotseling stopt ( aarde ophoping aan de tenen )
Indien het dier naar links uitwijkt merkt u dat de prent links dieper is, dan rechts en er rechts een kleine ophoping van grond is. Voor rechts geldt dit natuurlijk omgekeerd ( foto rechts hieronder laat een diagonaal spoor zien ).
Als u kijkt naar de stand van de afdruk kunt u ook zien of het dier sneller loop of zelfs plotseling stopt ( aarde ophoping aan de tenen )
Indien het dier naar links uitwijkt merkt u dat de prent links dieper is, dan rechts en er rechts een kleine ophoping van grond is. Voor rechts geldt dit natuurlijk omgekeerd ( foto rechts hieronder laat een diagonaal spoor zien ).
Als u meer ervaring krijgt zult u zelfs het verschil zien tussen mannelijke en vrouwelijke afdrukken.
Dit werkt alleen voor dieren wat diagonaal lopen.
Het is moeilijk om op de grote van het spoor af te gaan omdat dieren groeien.
Een jonger dier zal een kleinere afdruk hebben dan een volwassen dier.
Ook zitten mannelijk en vrouwelijke dieren anders in elkaar ( kijk maar naar brede heupen voor de geboorte van hun jongen ).
U zoekt het voorste deel van het spoor. Dan kijkt u naar de achterste afdrukken ( de achterpoten ).
Zijn de achterste afdrukken aan de binnenkant ( ten opzichte van de voorste ) is het mannelijk. Staan de achterste poten meer naar buiten ( zie foto hieronder ) is het een vrouwelijke afdruk.
Let op, bij katten en vossen is de voorste poot afdruk 1/3 groter dan de achterste. Dus hier moet u juist de kleinste afdruk nemen. Voor de rest is het hetzelfde, naar binnen staand - mannelijk, naar buiten staand - vrouwelijk.
Dit werkt alleen voor dieren wat diagonaal lopen.
Het is moeilijk om op de grote van het spoor af te gaan omdat dieren groeien.
Een jonger dier zal een kleinere afdruk hebben dan een volwassen dier.
Ook zitten mannelijk en vrouwelijke dieren anders in elkaar ( kijk maar naar brede heupen voor de geboorte van hun jongen ).
U zoekt het voorste deel van het spoor. Dan kijkt u naar de achterste afdrukken ( de achterpoten ).
Zijn de achterste afdrukken aan de binnenkant ( ten opzichte van de voorste ) is het mannelijk. Staan de achterste poten meer naar buiten ( zie foto hieronder ) is het een vrouwelijke afdruk.
Let op, bij katten en vossen is de voorste poot afdruk 1/3 groter dan de achterste. Dus hier moet u juist de kleinste afdruk nemen. Voor de rest is het hetzelfde, naar binnen staand - mannelijk, naar buiten staand - vrouwelijk.
Ook kunt u weer kijken naar de afdruk en zien hoe oud hij is. in de aarde pas vers omgewoeld, zit er water in na een regenbui?
Ook moet u even nadenken over de ondergrond waar u sporen gaat op zoeken.
Vochtig zand zal gemakkelijker gaan dan kiezel grond...
Ook moet u even nadenken over de ondergrond waar u sporen gaat op zoeken.
Vochtig zand zal gemakkelijker gaan dan kiezel grond...
Het zoeken naar sporen is niet gemakkelijk. Het beste is dat u voor de eerste keer eens buiten gaat in de winter.
U kunt ook een maat vragen om te helpen. hij loopt enkele meters door en komt dan terug.
Dan gaan jullie ( samen want hij weet waar hij gegaan heeft ) de sporen na.
Hij kan bewust eens stoppen en echt in de grond sjotten voor een duidelijk afdruk. Denk eraan, het is een oefening.
Deze trainingstechniek kunt u zwaarder en zwaarder maken.
U kunt ook een maat vragen om te helpen. hij loopt enkele meters door en komt dan terug.
Dan gaan jullie ( samen want hij weet waar hij gegaan heeft ) de sporen na.
Hij kan bewust eens stoppen en echt in de grond sjotten voor een duidelijk afdruk. Denk eraan, het is een oefening.
Deze trainingstechniek kunt u zwaarder en zwaarder maken.
Kijk en leer is hier de boodschap. Maar vooral, geniet van het buiten zijn!
Veel mensen vergissen zicht met het spoor van de vod en het spoor van de hond.
Eigenlijk is het gemakkelijk ( als u weet hoe u moet letten erop ).
Heel simpel, trek een lijn.
Eigenlijk is het gemakkelijk ( als u weet hoe u moet letten erop ).
Heel simpel, trek een lijn.
Spoor bewaren:
U kunt foto's nemen maar leg er dan een meetlat naast zodat u de juist grote heeft van het spoor.
Hieronder ziet u het spoor van een marmot in de sneeuw.
Hieronder ziet u het spoor van een marmot in de sneeuw.
U kunt ook ( altijd leuk ) het spoor overteken op millimeterpapier.
Gipsafdruk:
Het leuke ( zeker met kinderen ) is dat u de sporen kunt bewaren.
U maakt er met snel drogend gips een afdruk van.
Als u een spoor hebt gevonden maakt u het gips klaar. U moet wel iets rond het spoor zetten als dam voor het gips.
U maakt er met snel drogend gips een afdruk van.
Als u een spoor hebt gevonden maakt u het gips klaar. U moet wel iets rond het spoor zetten als dam voor het gips.
U kunt ook hierna andersom werken ( afbeelding 4, 5 en 6 hierboven ).
wildcamera
Wat is een wildcamera?
Een Wildcamera is een camera die bij beweging een afbeelding of video maakt. U kunt met deze camera wilde dieren in hun natuurlijke omgeving fotograferen, zonder dat u ze stoort. De wild camera is uitgerust met een bewegingssensor of een infrarood sensor die bij een beweging of verhoogde temperatuur beeldmateriaal maakt.
Toepassingen wildcamera`s
Een wildcamera zorgt dat u ziet wat er ‘s nachts en overdag in het bos, in de tuin of op uw erf gebeurt. Ze worden veel gebruikt voor studies naar dierlijk gedrag, zodat mensen het gedrag van wildlife niet hoeven te verstoren maar toch beeldmateriaal kunnen verzamelen. Daarnaast worden cameravallen ook veelvuldig in de jacht gebruikt. En natuurlijk voor inventarisaties van in het wild levende wezens. Zo kan men bijvoorbeeld informatie verzamelen over voedingspatronen, trekroutes en slaappatronen. Ook kunt u inventariseren of zeldzame dieren zich in een bepaald gebied ophouden. Een wild camera kan dus een goede bron van informatie opleveren.
Hoe werkt een wildcamera?
De essentiële onderdelen die een wildcamera laten werken zijn de bewegingssensor, de lens, de infraroodstralers, de batterijen en de geheugenkaart. De bewegingssensor van een wildcamera is wat de camera activeert om beweging vast te leggen.
Een camera die foto's of videoclips maakt telkens als de wind de bladeren rond blaast, zou nutteloos zijn, dus zijn bewegingssensoren ook uitgerust met warmtedetectie. Deze warmtedetectie zorgt ervoor dat de camera en haar sensoren pas starten met opnemen, zodra er een levend wezen haar gezichtsveld binnenkomt. Hoe beter de sensor, hoe sneller hij beweging en warmte detecteert, hoe sneller hij beweging en warmte kan detecteren en hoe sneller hij beelden binnen zijn gezichtsveld zal verzamelen.
Camera's van hogere kwaliteit hebben ook een hoge omlooptijd tussen het nemen van een foto en het klaar zijn voor de volgende.
Een Wildcamera is een camera die bij beweging een afbeelding of video maakt. U kunt met deze camera wilde dieren in hun natuurlijke omgeving fotograferen, zonder dat u ze stoort. De wild camera is uitgerust met een bewegingssensor of een infrarood sensor die bij een beweging of verhoogde temperatuur beeldmateriaal maakt.
Toepassingen wildcamera`s
Een wildcamera zorgt dat u ziet wat er ‘s nachts en overdag in het bos, in de tuin of op uw erf gebeurt. Ze worden veel gebruikt voor studies naar dierlijk gedrag, zodat mensen het gedrag van wildlife niet hoeven te verstoren maar toch beeldmateriaal kunnen verzamelen. Daarnaast worden cameravallen ook veelvuldig in de jacht gebruikt. En natuurlijk voor inventarisaties van in het wild levende wezens. Zo kan men bijvoorbeeld informatie verzamelen over voedingspatronen, trekroutes en slaappatronen. Ook kunt u inventariseren of zeldzame dieren zich in een bepaald gebied ophouden. Een wild camera kan dus een goede bron van informatie opleveren.
Hoe werkt een wildcamera?
De essentiële onderdelen die een wildcamera laten werken zijn de bewegingssensor, de lens, de infraroodstralers, de batterijen en de geheugenkaart. De bewegingssensor van een wildcamera is wat de camera activeert om beweging vast te leggen.
Een camera die foto's of videoclips maakt telkens als de wind de bladeren rond blaast, zou nutteloos zijn, dus zijn bewegingssensoren ook uitgerust met warmtedetectie. Deze warmtedetectie zorgt ervoor dat de camera en haar sensoren pas starten met opnemen, zodra er een levend wezen haar gezichtsveld binnenkomt. Hoe beter de sensor, hoe sneller hij beweging en warmte detecteert, hoe sneller hij beweging en warmte kan detecteren en hoe sneller hij beelden binnen zijn gezichtsveld zal verzamelen.
Camera's van hogere kwaliteit hebben ook een hoge omlooptijd tussen het nemen van een foto en het klaar zijn voor de volgende.
Locatie en plaatsing
De locatie is het meest cruciale aspect bij het scouten met een wildcamera. Geef voorrang aan voedsel- en waterbronnen, veel gebruikte paden en slaapplaatsen wanneer je op zoek gaat naar een plek om je camera te plaatsen.
Houd in gedachten dat het gedrag van het wild het hele jaar door verandert, afhankelijk van het seizoen, dus maak jezelf vertrouwd met deze veranderingen.
Ook de positionering van de wildcamera is een factor die een rol speelt tot het maximale uit de camera te behalen.
Afhankelijk van de gewenste dieren die je wilt observeren is het handig om bepaalde 'standaardregels' aan te houden.
Zo is het bijvoorbeeld handiger om de camera op ongeveer 1 meter hoogte te hangen wanneer je herten, reeën of andere grotere dieren wilt observeren.
Wil je juist vossen, wilde zwijnen of andere kleinere dieren observeren? Dan is het handig om de camera op ongeveer 40-60 centimeter hoogte te positioneren.
De locatie is het meest cruciale aspect bij het scouten met een wildcamera. Geef voorrang aan voedsel- en waterbronnen, veel gebruikte paden en slaapplaatsen wanneer je op zoek gaat naar een plek om je camera te plaatsen.
Houd in gedachten dat het gedrag van het wild het hele jaar door verandert, afhankelijk van het seizoen, dus maak jezelf vertrouwd met deze veranderingen.
Ook de positionering van de wildcamera is een factor die een rol speelt tot het maximale uit de camera te behalen.
Afhankelijk van de gewenste dieren die je wilt observeren is het handig om bepaalde 'standaardregels' aan te houden.
Zo is het bijvoorbeeld handiger om de camera op ongeveer 1 meter hoogte te hangen wanneer je herten, reeën of andere grotere dieren wilt observeren.
Wil je juist vossen, wilde zwijnen of andere kleinere dieren observeren? Dan is het handig om de camera op ongeveer 40-60 centimeter hoogte te positioneren.
Wildcamera’s: wat mag en wat mag niet?
Wat zegt de wetgeving?
Het gebruik van allerhande bewakings- en observatiecamera’s is de laatste jaren toegenomen. Vaak zijn we ons er niet van bewust, maar we worden op heel veel plaatsen gefilmd. De overheid heeft het dan ook nodig geacht om het gebruik van camera’s (en de beelden die ze opleveren) zeer streng te reglementeren.
Als je een bewakingscamera gaat installeren om mensen te fotograferen of te filmen met het doel misdrijven en overlast te voorkomen of op te sporen, moet je rekening houden met de bepalingen van Wet op de Privacy, de Algemene Verordening Gegevensbescherming (GDPR) en de Camerawet.
Wanneer je wildcamera’s zou installeren met het doel daders van bepaalde misdrijven (stroperij, sluikstorten, vandalisme, enzovoort) te betrappen, dan wordt je wildcamera een bewakingscamera en ben je in principe verplicht met al die regeltjes rekening te houden!!!
Als je een wildcamera gebruikt voor wat die dient, namelijk om wild te observeren, hoef je je hier weinig aan te trekken. Je bent ook niet verplicht om toestemming te vragen aan de grondeigenaar.
Je plaatst de wildcamera op een plek waar je dieren verwacht en hopelijk levert het mooie beelden op.
Wat als mijn wildcamera toevallig beelden van een misdrijf maakt?
Het kan zijn dat de wissel waarop je camera gericht is ook toevallig gebruikt wordt door een stroper, die je dan haarscherp op beeld hebt met een wapen in de hand. Misschien zie je wel een sluikstorter in actie of een jachtsaboteur die onderweg is met een kettingzaag om de palen van je hoogzitten door te zagen.
Je mag met de beelden wel naar de politie, de natuurinspectie, het parket van de procureur des Konings of de onderzoeksrechter gaan.
Conclusie
Je mag een wildcamera gebruiken voor wat die dient, namelijk om wild te observeren. Hierbij hoef je geen rekening te houden met ingewikkelde regels of toelatingen.
Wat zegt de wetgeving?
Het gebruik van allerhande bewakings- en observatiecamera’s is de laatste jaren toegenomen. Vaak zijn we ons er niet van bewust, maar we worden op heel veel plaatsen gefilmd. De overheid heeft het dan ook nodig geacht om het gebruik van camera’s (en de beelden die ze opleveren) zeer streng te reglementeren.
Als je een bewakingscamera gaat installeren om mensen te fotograferen of te filmen met het doel misdrijven en overlast te voorkomen of op te sporen, moet je rekening houden met de bepalingen van Wet op de Privacy, de Algemene Verordening Gegevensbescherming (GDPR) en de Camerawet.
Wanneer je wildcamera’s zou installeren met het doel daders van bepaalde misdrijven (stroperij, sluikstorten, vandalisme, enzovoort) te betrappen, dan wordt je wildcamera een bewakingscamera en ben je in principe verplicht met al die regeltjes rekening te houden!!!
Als je een wildcamera gebruikt voor wat die dient, namelijk om wild te observeren, hoef je je hier weinig aan te trekken. Je bent ook niet verplicht om toestemming te vragen aan de grondeigenaar.
Je plaatst de wildcamera op een plek waar je dieren verwacht en hopelijk levert het mooie beelden op.
Wat als mijn wildcamera toevallig beelden van een misdrijf maakt?
Het kan zijn dat de wissel waarop je camera gericht is ook toevallig gebruikt wordt door een stroper, die je dan haarscherp op beeld hebt met een wapen in de hand. Misschien zie je wel een sluikstorter in actie of een jachtsaboteur die onderweg is met een kettingzaag om de palen van je hoogzitten door te zagen.
Je mag met de beelden wel naar de politie, de natuurinspectie, het parket van de procureur des Konings of de onderzoeksrechter gaan.
Conclusie
Je mag een wildcamera gebruiken voor wat die dient, namelijk om wild te observeren. Hierbij hoef je geen rekening te houden met ingewikkelde regels of toelatingen.
Mantracking:
1. Het belangrijkste is om een tijdslijn te maken.
Hoe was de temperatuur, regende het, vroor het, sneeuw, warm,...
Is de persoon in kwestie getraind, ging hij snel of langzaam. Was hij ziek, gekwetst...
Dit is belangrijk en dit moet ook juist zijn. Hieruit kunt u afleiden hoe ver een persoon kan gaan.
Met een dik besneeuwt landschap legt u niet veel kilometers af tegen bij zonnig weer.
Verder kunt u nu denken als de persoon die u zoekt ( ging hij onderdak zoeken, beschutting van de zon/regen... ).
Blijf kritisch, het is gemakkelijk om verschillende dingen te aannemen. Zonder rechtstreeks bewijs? Niet doen.
2. Leer om anders te kijken.
Onze hersenen selecteren wat is belangrijk en wat niet... Hier moet u leren verder kijken.
Kijk naar een pad en stel u zelf de vraag:
Hoe ziet dit pad eruit in de zon? Regen, nacht, sneeuw, et een zaklap, met maanlicht...
Denk eraan de persoon die u zoekt... Voelt niet het geen jij voelt nu.
Hij kan gewond zijn, opgejaagd, verward, honger hebben of wat dan ook. Allemaal dingen wat zijn wandelkeuze beinvloeden. Verplaats u in zijn gedachte, denk na! Hoe of wat zou jij gaan doen in geval van...
3. Alles wat u vind kan iets betekenen.
Neem foto’s( 1 close up en 1 met de omgeving erbij )!
Markeer de positie op een kaart ( RAAP NIET OP) !!! Denk eraan!
Als er een misdaad gebeurt is gaat men uw sporen vinden wat u natuurlijk in een hoop problemen kan brengen.
4. Ga niet op zoek naar voetsporen...
Deze zijn na 2 dagen al weg. Kijk naar papier, vuil, verpakkingen, oude vuurplekken.
We zoeken niet de persoon, we zoeken sporen van hem.
5. Zeer belangrijk, kijk rustig!
Als u snel door het bos uitloopt als een olifant in een porseleinswinkel zult u niets vinden,
ga rustig te werk. In het ergste geval gaat u anders misschien sporen vernietigen die zeer nuttig kunnen zijn!
6. Ga nooit alleen op stap!
Minstens met drie personen. Dan zijn er 3 paar ogen die kijken en dan kunt u al niet verdwalen alleen.
Ook word dit gedaan zodat u kunt afwisselen met zoeken.
Als u de gehele tijd gefocust bent op iets, ziet u door de vermoeidheid op een gegeven moment bijna niets meer...
een boom is een boom en is groen.
7. Ga niet hals overkop op zoek naar iemand.
In zo een situatie moet u eerlijk zijn tegen u zelf over uw kunnen.
Kunt u in leven blijven ( en uit de problemen blijven ) tijdens een hike/zoektocht van 2 a 3 weken?
Kunt u de persoon die u zoekt helpen als u hem vindt?
Voorbeeld:
Een persoon vertrekt van uit een basis kamp op hiken en komt niet terug.
1 Ga in een straal rond de hut zoeken. Deze straal vergroot u tot u bijna een daghike heeft.
Dan moet u er vanuit gaan dat de persoon in kwestie ergens heeft geslapen.
Zoek dan naar kampvuur plekken, gekapt hout, onderdak...
2 Vind u deze plek herhaalt u het straal gebeuren van hierboven vanuit uw nieuw punt.
Hoe was de temperatuur, regende het, vroor het, sneeuw, warm,...
Is de persoon in kwestie getraind, ging hij snel of langzaam. Was hij ziek, gekwetst...
Dit is belangrijk en dit moet ook juist zijn. Hieruit kunt u afleiden hoe ver een persoon kan gaan.
Met een dik besneeuwt landschap legt u niet veel kilometers af tegen bij zonnig weer.
Verder kunt u nu denken als de persoon die u zoekt ( ging hij onderdak zoeken, beschutting van de zon/regen... ).
Blijf kritisch, het is gemakkelijk om verschillende dingen te aannemen. Zonder rechtstreeks bewijs? Niet doen.
2. Leer om anders te kijken.
Onze hersenen selecteren wat is belangrijk en wat niet... Hier moet u leren verder kijken.
Kijk naar een pad en stel u zelf de vraag:
Hoe ziet dit pad eruit in de zon? Regen, nacht, sneeuw, et een zaklap, met maanlicht...
Denk eraan de persoon die u zoekt... Voelt niet het geen jij voelt nu.
Hij kan gewond zijn, opgejaagd, verward, honger hebben of wat dan ook. Allemaal dingen wat zijn wandelkeuze beinvloeden. Verplaats u in zijn gedachte, denk na! Hoe of wat zou jij gaan doen in geval van...
3. Alles wat u vind kan iets betekenen.
Neem foto’s( 1 close up en 1 met de omgeving erbij )!
Markeer de positie op een kaart ( RAAP NIET OP) !!! Denk eraan!
Als er een misdaad gebeurt is gaat men uw sporen vinden wat u natuurlijk in een hoop problemen kan brengen.
4. Ga niet op zoek naar voetsporen...
Deze zijn na 2 dagen al weg. Kijk naar papier, vuil, verpakkingen, oude vuurplekken.
We zoeken niet de persoon, we zoeken sporen van hem.
5. Zeer belangrijk, kijk rustig!
Als u snel door het bos uitloopt als een olifant in een porseleinswinkel zult u niets vinden,
ga rustig te werk. In het ergste geval gaat u anders misschien sporen vernietigen die zeer nuttig kunnen zijn!
6. Ga nooit alleen op stap!
Minstens met drie personen. Dan zijn er 3 paar ogen die kijken en dan kunt u al niet verdwalen alleen.
Ook word dit gedaan zodat u kunt afwisselen met zoeken.
Als u de gehele tijd gefocust bent op iets, ziet u door de vermoeidheid op een gegeven moment bijna niets meer...
een boom is een boom en is groen.
7. Ga niet hals overkop op zoek naar iemand.
In zo een situatie moet u eerlijk zijn tegen u zelf over uw kunnen.
Kunt u in leven blijven ( en uit de problemen blijven ) tijdens een hike/zoektocht van 2 a 3 weken?
Kunt u de persoon die u zoekt helpen als u hem vindt?
Voorbeeld:
Een persoon vertrekt van uit een basis kamp op hiken en komt niet terug.
1 Ga in een straal rond de hut zoeken. Deze straal vergroot u tot u bijna een daghike heeft.
Dan moet u er vanuit gaan dat de persoon in kwestie ergens heeft geslapen.
Zoek dan naar kampvuur plekken, gekapt hout, onderdak...
2 Vind u deze plek herhaalt u het straal gebeuren van hierboven vanuit uw nieuw punt.
Camouflage:
Om te kunnen overleven in de natuur gebruiken heel wat dieren verschillende camouflagetechnieken. Ze verbergen zichzelf om zich tegen de jacht en hun predatoren te beschermen. Heel wat dieren zijn hierin ware meesters en gebruiken de meest uiteenlopende technieken. Zowel roofdieren en prooidieren gebruiken camouflage. Roofdieren om hun prooi onopvallend te besluipen en prooidieren om niet op te vallen voor hun aanvallers.
Schutkleur
De makkelijkste manier om niet op te vallen is het aannemen van een schutkleur. Dieren die deze techniek gebruiken worden door hun kleurenpatroon één met hun achtergrond. Er zijn heel wat voorbeelden van dieren die dit toepassen. Denk maar aan de ijsbeer die met zijn witte vacht helemaal opgaat in de sneeuw. Kameleons doen het nog beter en passen hun kleur constant aan aan de achtergrond waarin ze zich bevinden.
Vormvervaging
Hierbij wordt de vorm van het dier in kwestie gecamoufleerd door de tekening ervan. Door een strepenpatroon worden de vorm en contouren van het lichaam vager. Een typisch voorbeeld hiervan is de tijger en de zebra. Bovendien zijn individuele zebra’s in een kudde hierdoor moeilijker te herkennen.
Mimicry of nabootsing
Dit is een heel speciale techniek waarbij het dier sprekend lijkt op een object of detail uit zijn leefomgeving. Zo kent iedereen wel de wandelende tak en het wandelend blad die perfect de vorm van een tak of blad hebben waardoor ze nauwelijks opvallen. Mimicry kan ook betekenen dat een soort lijkt op een andere, niet verwante soort om er voordeel uit te halen. Meestal gaat het om een ongevaarlijke soort die een gevaarlijke soort nabootst. Zo zijn er kevers en zweefvliegen die wespen nabootsen zodat ze niet zullen opgegeten worden door vogels.
Om te kunnen overleven in de natuur gebruiken heel wat dieren verschillende camouflagetechnieken. Ze verbergen zichzelf om zich tegen de jacht en hun predatoren te beschermen. Heel wat dieren zijn hierin ware meesters en gebruiken de meest uiteenlopende technieken. Zowel roofdieren en prooidieren gebruiken camouflage. Roofdieren om hun prooi onopvallend te besluipen en prooidieren om niet op te vallen voor hun aanvallers.
Schutkleur
De makkelijkste manier om niet op te vallen is het aannemen van een schutkleur. Dieren die deze techniek gebruiken worden door hun kleurenpatroon één met hun achtergrond. Er zijn heel wat voorbeelden van dieren die dit toepassen. Denk maar aan de ijsbeer die met zijn witte vacht helemaal opgaat in de sneeuw. Kameleons doen het nog beter en passen hun kleur constant aan aan de achtergrond waarin ze zich bevinden.
Vormvervaging
Hierbij wordt de vorm van het dier in kwestie gecamoufleerd door de tekening ervan. Door een strepenpatroon worden de vorm en contouren van het lichaam vager. Een typisch voorbeeld hiervan is de tijger en de zebra. Bovendien zijn individuele zebra’s in een kudde hierdoor moeilijker te herkennen.
Mimicry of nabootsing
Dit is een heel speciale techniek waarbij het dier sprekend lijkt op een object of detail uit zijn leefomgeving. Zo kent iedereen wel de wandelende tak en het wandelend blad die perfect de vorm van een tak of blad hebben waardoor ze nauwelijks opvallen. Mimicry kan ook betekenen dat een soort lijkt op een andere, niet verwante soort om er voordeel uit te halen. Meestal gaat het om een ongevaarlijke soort die een gevaarlijke soort nabootst. Zo zijn er kevers en zweefvliegen die wespen nabootsen zodat ze niet zullen opgegeten worden door vogels.
- Soms moet u kunnen camoufleren als u dieren wilt spotten of vangen
- het is gewoon leuk om te doen met kinderen ( wat tubes camo kleuren en beschilderen maar ).
Bij de mens zijn de ogen en het gehoord de beste zintuigen, ruiken is bij ons minder.
Dieren ruiken wel een stuk beter dan ons dus deze punten moeten we aanpakken.
Men kan ons herkennen aan:
Vorm - onze vorm is recht ( rechte armen/benen,lichaam )
Kleur - onze huid heeft 1 tint, dit valt op.
Reflectie - brillen, horloge, zweet op de huid reflecteren.
Schaduw - onze schaduw is recht zoals ons lichaam, dit moeten we breken.
Beweging - Beweging valt op
Geluid - stil zijn is de boodschap
Geur - dieren kunnen ons ruiken.
Vorm:
De rechte worm van ons lichaam moeten we kunnen breken. Steek plukken gras in en tussen uw kleding.
Kleur
Besmeer alle open huid met een camo stift, houtskool, modder
Reflectie:
Als wat kan reflecteren moet weg of bedekt worden. Zelfs uw schoenen kunnen reflecteren. Huid die vettig word gaat reflecteren. Brillen kunt u bedekken met een dun laagje stof. Zo is de reflectie minder en kunt u toch nog zien.
Schaduw
Blijf zo fel mogelijk in de bos. Als u langs de buitenkant van een bos komt word u sneller gezien. In het bos moeten de ogen van de mens/het dier feller werken om alle andere bomen/bladeren/takken uit te filteren en om u te herkennen. Als u de rechte lijnen breekt kunt u uw schaduw ook breken.
Beweging:
Beweeg rustig en langzaam. Als u denkt gezien te zijn, hou uzelf stil! Stel: er ligt een tak. Je staat recht op hier over te stappen, dit valt op! Beweeg langzaam en denk aan een kameleon. Raak ook geen takken aan, deze bewegen dan.
- het is gewoon leuk om te doen met kinderen ( wat tubes camo kleuren en beschilderen maar ).
Bij de mens zijn de ogen en het gehoord de beste zintuigen, ruiken is bij ons minder.
Dieren ruiken wel een stuk beter dan ons dus deze punten moeten we aanpakken.
Men kan ons herkennen aan:
Vorm - onze vorm is recht ( rechte armen/benen,lichaam )
Kleur - onze huid heeft 1 tint, dit valt op.
Reflectie - brillen, horloge, zweet op de huid reflecteren.
Schaduw - onze schaduw is recht zoals ons lichaam, dit moeten we breken.
Beweging - Beweging valt op
Geluid - stil zijn is de boodschap
Geur - dieren kunnen ons ruiken.
Vorm:
De rechte worm van ons lichaam moeten we kunnen breken. Steek plukken gras in en tussen uw kleding.
Kleur
Besmeer alle open huid met een camo stift, houtskool, modder
Reflectie:
Als wat kan reflecteren moet weg of bedekt worden. Zelfs uw schoenen kunnen reflecteren. Huid die vettig word gaat reflecteren. Brillen kunt u bedekken met een dun laagje stof. Zo is de reflectie minder en kunt u toch nog zien.
Schaduw
Blijf zo fel mogelijk in de bos. Als u langs de buitenkant van een bos komt word u sneller gezien. In het bos moeten de ogen van de mens/het dier feller werken om alle andere bomen/bladeren/takken uit te filteren en om u te herkennen. Als u de rechte lijnen breekt kunt u uw schaduw ook breken.
Beweging:
Beweeg rustig en langzaam. Als u denkt gezien te zijn, hou uzelf stil! Stel: er ligt een tak. Je staat recht op hier over te stappen, dit valt op! Beweeg langzaam en denk aan een kameleon. Raak ook geen takken aan, deze bewegen dan.
Geluid:
Hou u rustig/stil. Let op waar je stapt. Krakende takken verraden je. Ook moet je opletten met je kleding zodat je geen schurend geluid maakt. Spullen in je zakken kunnen lawaai maken.
Geur
Draag geen sterke geuren!
Zorg dat u altijd de wind tegen hebt! Heeft u de wind mee dan zal het dier je snel ruiken.
Raak ook zo weinig mogelijk aan, u laat een geur achter.
Sporen:
Laat geen sporen na, loop op harde stenen, of door water.
Stappen:
Stap rustig en behoudzaam. Zet eerst uw hiel neer en zo kunt u de rest van de voet neerzetten.
Camo:
Gebruik de natuur. Je kunt ook te veel camoufleren. Gebruik de juist planten ( dennen camo in een loofbos valt op )
Hou u rustig/stil. Let op waar je stapt. Krakende takken verraden je. Ook moet je opletten met je kleding zodat je geen schurend geluid maakt. Spullen in je zakken kunnen lawaai maken.
Geur
Draag geen sterke geuren!
Zorg dat u altijd de wind tegen hebt! Heeft u de wind mee dan zal het dier je snel ruiken.
Raak ook zo weinig mogelijk aan, u laat een geur achter.
Sporen:
Laat geen sporen na, loop op harde stenen, of door water.
Stappen:
Stap rustig en behoudzaam. Zet eerst uw hiel neer en zo kunt u de rest van de voet neerzetten.
Camo:
Gebruik de natuur. Je kunt ook te veel camoufleren. Gebruik de juist planten ( dennen camo in een loofbos valt op )
Trackkaarten:
Meer informatie over de dieren vind u op de pagina dieren in Belgie
Meer informatie over de dieren vind u op de pagina dieren in Belgie
De bever:
De das:
De eekhoorn:
De egel:
De rat:
De muskusrat:
De mol:
De haas:
De wezel:
De vos:
De wasbeer:
De lynx:
De wolf:
Een ree:
Een hert:
Het everzwijn:
Zwarte beer:
Grizzly beer: