Soorten kampvuur en brandhout
Kampvuur starter:
U kunt uw vuur volledig maken met materiaal uit de natuur.
Als u echter vaak een BBQ houdt of ook vaak bij regen weer buiten zit weet u dat er diverse middelen te koop zijn om uw vuur aan te maken. U kunt het ook maken van kaars overschot. Dit werkt zeer goed bij het " upside down vuur ".
U neemt een kartonnen eierdoos. Vult deze met hout schavelingen ( wat je in een hamster kooit legt ).
U smelt de overschot van de kaarsen ( of van was ) en gooit deze over de karton.
Als het afkoelt en bijna opgesteven is drukt u in het midden een stukje fatwood of een katoenen make up pad ( de uitgepluisde katoen kunt u aanmaken met de firesteel ). Afbreken, meenemen en instand vuur. Bij het upside down vuur zal het kaarsvet naar onder druppen over het hout, hierdoor brand het hout extra fel en snel.
U kunt uw vuur volledig maken met materiaal uit de natuur.
Als u echter vaak een BBQ houdt of ook vaak bij regen weer buiten zit weet u dat er diverse middelen te koop zijn om uw vuur aan te maken. U kunt het ook maken van kaars overschot. Dit werkt zeer goed bij het " upside down vuur ".
U neemt een kartonnen eierdoos. Vult deze met hout schavelingen ( wat je in een hamster kooit legt ).
U smelt de overschot van de kaarsen ( of van was ) en gooit deze over de karton.
Als het afkoelt en bijna opgesteven is drukt u in het midden een stukje fatwood of een katoenen make up pad ( de uitgepluisde katoen kunt u aanmaken met de firesteel ). Afbreken, meenemen en instand vuur. Bij het upside down vuur zal het kaarsvet naar onder druppen over het hout, hierdoor brand het hout extra fel en snel.
Het is ook handig om ( op een base camp ) een lading houtskool te maken dat u droog weg steekt.
Dit doet u door hout gedeeltelijk te laten verbranden en het hierna blussen in water.
Als u dit terug laat drogen heeft u het zelfde als wat u koopt voor op de BBQ.
Altijd handig bij nat weer.
Dit doet u door hout gedeeltelijk te laten verbranden en het hierna blussen in water.
Als u dit terug laat drogen heeft u het zelfde als wat u koopt voor op de BBQ.
Altijd handig bij nat weer.
Opbouw van een vuur:
Het opbouwen van het vuur gebeurt altijd van dun naar dik en in verschillende lagen.
Hoe u het legt hangt af van welk vuur u wilt maken.
Onderstaande manier gebruik ik het meest en heeft nog nooit gefaald.
Hoe u het legt hangt af van welk vuur u wilt maken.
Onderstaande manier gebruik ik het meest en heeft nog nooit gefaald.
Hieronder ziet u enkele afbeeldingen van een vuur plek.
Let wel op!
Als u een vuurplek maakt gebruik geen natte stenen ( of stenen uit het water ).
Door de warmte gaat het vocht erin opwarmen ( veranderen in stoom ),
deze kan niet snel genoeg weg en hierdoor zal de staan exploderen.
Als u weet dat van sommige steen soorten messen gemaakt worden veronderstel ik dat ik u niet moet vertellen hoe levensgevaarlijk dit is!
Let wel op!
Als u een vuurplek maakt gebruik geen natte stenen ( of stenen uit het water ).
Door de warmte gaat het vocht erin opwarmen ( veranderen in stoom ),
deze kan niet snel genoeg weg en hierdoor zal de staan exploderen.
Als u weet dat van sommige steen soorten messen gemaakt worden veronderstel ik dat ik u niet moet vertellen hoe levensgevaarlijk dit is!
Foto 3 is een vuurplek op de water.
Op het verhoog word klei of een dikke laag natte aarde gelegd.
Dit zorgt ervoor dat het hout van het platform niet brand.
Op het verhoog word klei of een dikke laag natte aarde gelegd.
Dit zorgt ervoor dat het hout van het platform niet brand.
Tips:
Als je stenen gebruikt om de vuurplaats af te bakenen, gebruik dan droge stenen
(geen leisteen of stenen uit een rivier of beek, die kunnen bij verhitting ontploffen).
(zacht hout brand snel, maar geeft ook vonken en rook).
Natte takken kunt u laten drogen door ze langs uw vuur te leggen.
Deze mag u niet zo maar op het vuur leggen want het vocht trekt de warmte uit het vuur, waardoor uw vuur dooft.
Als u een bergje hout hebt... Is het beter als u die berg 3 keer zo groot maakt, anders moet u midden in de nacht hout gaan zoeken.
Denk eraan, het kan regenen, zorg voor een afdak om het vuur te beschermen.
Als je stenen gebruikt om de vuurplaats af te bakenen, gebruik dan droge stenen
(geen leisteen of stenen uit een rivier of beek, die kunnen bij verhitting ontploffen).
(zacht hout brand snel, maar geeft ook vonken en rook).
Natte takken kunt u laten drogen door ze langs uw vuur te leggen.
Deze mag u niet zo maar op het vuur leggen want het vocht trekt de warmte uit het vuur, waardoor uw vuur dooft.
Als u een bergje hout hebt... Is het beter als u die berg 3 keer zo groot maakt, anders moet u midden in de nacht hout gaan zoeken.
Denk eraan, het kan regenen, zorg voor een afdak om het vuur te beschermen.
Soorten kampvuur:
Piramidevuur:
Je bouwt de piramide door van binnen naar buiten hout tegen elkaar te zetten.
Eerst dunnere takken, dan dikker wordend naar gelang u verder van de kern afgaat.
Laat aan de windkant de zogenaamde stookgang open, waardoor het vuur kan worden aangestoken.
Je bouwt de piramide door van binnen naar buiten hout tegen elkaar te zetten.
Eerst dunnere takken, dan dikker wordend naar gelang u verder van de kern afgaat.
Laat aan de windkant de zogenaamde stookgang open, waardoor het vuur kan worden aangestoken.
Commandovuur:
Een commando- of dakotavuur is een vuur dat u in een tunnel aanstookt.
De opstijgende warme lucht van het vuur komt uit de ene opening van de tunnel en koude lucht ( wat uw vuur voedt )
wordt uit de andere kant van de tunnel aangezogen.
Een commandovuur kun je heel heet stoken, waardoor het heel geschikt is om op te koken. (foto's: army survival )
Een commando- of dakotavuur is een vuur dat u in een tunnel aanstookt.
De opstijgende warme lucht van het vuur komt uit de ene opening van de tunnel en koude lucht ( wat uw vuur voedt )
wordt uit de andere kant van de tunnel aangezogen.
Een commandovuur kun je heel heet stoken, waardoor het heel geschikt is om op te koken. (foto's: army survival )
Upside down fire:
Hier is de bedoeling dat je met grote dikke stammen opstapelt.
Dan legt u (in de andere richting) dunnere takken.
Zo gaat u verder tot u een piramide krijgt.
Vanboven erop maakt u een piramide vuur dat u aansteekt.
De kolen vallen naar beneden en steken zo de stammen aan. Dit is zeer geschikt voor als er een natte ondergrond is.
Er is weinig onderhoud aan het vuur nodig, het geeft veel warmte af en geeft weinig rook af.
Hier is de bedoeling dat je met grote dikke stammen opstapelt.
Dan legt u (in de andere richting) dunnere takken.
Zo gaat u verder tot u een piramide krijgt.
Vanboven erop maakt u een piramide vuur dat u aansteekt.
De kolen vallen naar beneden en steken zo de stammen aan. Dit is zeer geschikt voor als er een natte ondergrond is.
Er is weinig onderhoud aan het vuur nodig, het geeft veel warmte af en geeft weinig rook af.
Pagodevuur /log cabin fire:
Een pagodevuur is een combinatie van het upside down vuur en een piramide vuur.
U maakt eerst het piramide vuur en bouwt hier rond ( met grotere blokken hout ) een vierkant.
Als het vuur goed brandt voegt u meer blokken aan de vierkante muur toe.
Een pagodevuur is een combinatie van het upside down vuur en een piramide vuur.
U maakt eerst het piramide vuur en bouwt hier rond ( met grotere blokken hout ) een vierkant.
Als het vuur goed brandt voegt u meer blokken aan de vierkante muur toe.
Jagersvuur:
Bij een jagersvuur legt u twee dikke balken langs de piramide.
Aan de kant waar de wind vandaan komt moeten de balken iets verder uit elkaar liggen.
Neem nat hout als balk of bedek ze met zand zodat deze niet zo snel vlam vatten.
Over de balken kunt u nu een rooster (eventueel groene takken ) leggen waarop u pannen kunt zetten.
Bij een jagersvuur legt u twee dikke balken langs de piramide.
Aan de kant waar de wind vandaan komt moeten de balken iets verder uit elkaar liggen.
Neem nat hout als balk of bedek ze met zand zodat deze niet zo snel vlam vatten.
Over de balken kunt u nu een rooster (eventueel groene takken ) leggen waarop u pannen kunt zetten.
T-vuur:
Het voordeel is dat u zo een deel hebt waar u een goed warm vuur hebt,
maar ook een plek om kolen naar toe te halen en om op te koken.
Over de opening waar u de kolen naar toe haalt kunt u met groen hout een rooster maken.
Het voordeel is dat u zo een deel hebt waar u een goed warm vuur hebt,
maar ook een plek om kolen naar toe te halen en om op te koken.
Over de opening waar u de kolen naar toe haalt kunt u met groen hout een rooster maken.
Stervuur:
Bij een stervuur legt u verschillende dikke, droge balken met de punt in de brandende piramide en
schuift ze als ze opbranden steeds verder naar het midden. Hierdoor blijft het vuur heel lang branden.
Gebruik voor een stervuur niet te veel hout, er moet namelijk nog wel lucht bij kunnen komen.
Als de balken die je gebruikt allemaal ongeveer de zelfde dikte hebben,
kunt u in het midden van een stervuur makkelijk een pan zetten om in te koken.
Bij een stervuur legt u verschillende dikke, droge balken met de punt in de brandende piramide en
schuift ze als ze opbranden steeds verder naar het midden. Hierdoor blijft het vuur heel lang branden.
Gebruik voor een stervuur niet te veel hout, er moet namelijk nog wel lucht bij kunnen komen.
Als de balken die je gebruikt allemaal ongeveer de zelfde dikte hebben,
kunt u in het midden van een stervuur makkelijk een pan zetten om in te koken.
Tafelvuur:
Een tafelvuur is een constructie waarop kan gekookt worden.
Het open vuur bevindt zich op een meter hoogte, boven een aarde laag die op een bed van palen liggen.
Op de aarde kan een metalen rooster met draagconstructie gezet worden,
zodat potten stabiel en horizontaal kunnen gezet worden of u werkt met een swingarm.
Een tafelvuur is een constructie waarop kan gekookt worden.
Het open vuur bevindt zich op een meter hoogte, boven een aarde laag die op een bed van palen liggen.
Op de aarde kan een metalen rooster met draagconstructie gezet worden,
zodat potten stabiel en horizontaal kunnen gezet worden of u werkt met een swingarm.
Reflector vuur - self feeding fire:
Het voordeel hiervan is dat u een voorraad droog hout krijgt en dat de warmte gereflecteerd word.
Naar mate het hout opbrand zal het vuur automatisch gevoed worden.
Het voordeel hiervan is dat u een voorraad droog hout krijgt en dat de warmte gereflecteerd word.
Naar mate het hout opbrand zal het vuur automatisch gevoed worden.
Reflector maken:
U kunt een ( niet opbrandende ) reflector muur maken om:
uw vuur te beschermen tegen wind, de hitte van het vuur terug reflecteren naar u,
om te zorgen dat er geen sintels van uw vuur aan uw shelter inwaaien.
U kunt een ( niet opbrandende ) reflector muur maken om:
uw vuur te beschermen tegen wind, de hitte van het vuur terug reflecteren naar u,
om te zorgen dat er geen sintels van uw vuur aan uw shelter inwaaien.
Log vuur:
U maakt een kleine greppel en begint een langwerpig vuur.
Na enige tijd kunt u hout bij stoken en zo meer kolen krijgen.
Deze kolen verspreid u in de greppel. Dan legt u twee dikke hout stammen naast het vuur ( iedere kant 1 ),
terwijl u ertussen in een goed vuur houd. Na een tijdje zullen de stammen ook branden en u een nacht warm houden.
Dit vuur word gebruikt bij de lean to shelters omdat u het vuur zo lang kunt maken als het shelter.
U maakt een kleine greppel en begint een langwerpig vuur.
Na enige tijd kunt u hout bij stoken en zo meer kolen krijgen.
Deze kolen verspreid u in de greppel. Dan legt u twee dikke hout stammen naast het vuur ( iedere kant 1 ),
terwijl u ertussen in een goed vuur houd. Na een tijdje zullen de stammen ook branden en u een nacht warm houden.
Dit vuur word gebruikt bij de lean to shelters omdat u het vuur zo lang kunt maken als het shelter.
Hieronder ziet u het log fire met het Mors kochanski shelter
One stick fire:
Een one stick fire is leuk omdat u geen tondel moet zoeken, alleen zelf maken.
U neem een blok droog hout en klieft deze ( batonnen of met een wig/bijl ) in parten
Een one stick fire is leuk omdat u geen tondel moet zoeken, alleen zelf maken.
U neem een blok droog hout en klieft deze ( batonnen of met een wig/bijl ) in parten
Als u deze parten hebt moet u verder gaan door de parten die u heeft opnieuw te splijten.
Zo kunt u fijne takjes, pink dikte, duim dikte, enzovoort... maken.
Dat heeft u aan ieder stokje een scherpe hoek ( de binnenkant ) als u hier over schraapt met uw mes krijgt u fijne droge tondel.
Deze kunt u aansteken met een ferrorod. Als u dan ook nog wat feathersticks maakt kunt u het vuur zo starten.
Een volledig vuur maken met 1 dikke tak.
Zo kunt u fijne takjes, pink dikte, duim dikte, enzovoort... maken.
Dat heeft u aan ieder stokje een scherpe hoek ( de binnenkant ) als u hier over schraapt met uw mes krijgt u fijne droge tondel.
Deze kunt u aansteken met een ferrorod. Als u dan ook nog wat feathersticks maakt kunt u het vuur zo starten.
Een volledig vuur maken met 1 dikke tak.
Rakovalkea vuur:
Dit vuur kunt u vergelijk als een kruising van een log vuur en een Zweedse fakkel.
Hierdoor is het zeer geschikt voor winter bushcraft/survival.
U vlak met uw bijl de stam wat af, dan zet u deze van met 4 stevige houten pikketen.
Hierop plaats u uw tondel en aanmaak materiaal ( berken bast en spar/den takken werkt super ).
Dan plaats u hierop de andere afgevlakte stam.
Dit vuur kunt u vergelijk als een kruising van een log vuur en een Zweedse fakkel.
Hierdoor is het zeer geschikt voor winter bushcraft/survival.
U vlak met uw bijl de stam wat af, dan zet u deze van met 4 stevige houten pikketen.
Hierop plaats u uw tondel en aanmaak materiaal ( berken bast en spar/den takken werkt super ).
Dan plaats u hierop de andere afgevlakte stam.
Denk er wel aan dat u bij een natte ondergrond een onderlaag moet maken van levende takken.
De fakkels,
Deze waren er al zo een 70.000 jaar voor onze jaartelling.
Zo een 15000 jaar geleden gebruikte men de eerste vet/olie lampjes.
Probeer zelf maar een met een olielamp te lopen (nu kan men dit omdat we de vlam beschermen tegen de wind).
Dus ging men op zoek naar betere licht dragers want veel licht kwam er niet van olie of van kaarsen.
Het meest gekende in de middeleeuwen van een vuur bak of vuur korf voor thuis gebruik.
Deze werken gevuld met sprokkel hout, dennenappels of kreupelhout.
Hierop deed men wat olie en zo had men verlichting ( variant van de Zweedse fakkel ).
Toorts: een langwerpig brandbaar stuk hout waarvan het einde is ingesmeerd met vet.
Hier waren verschillende opties zoals samengebonden spaanders, harshout, kienspaan (zie vuur maken) of in elkaar gedraaide hennepvezels.
Ook werden gedroogde biezen ( gewas van de pitrus familie waar men matten van maakte ) samen gebonden en gedoopt in
vet of olie.
Fakkel: een stuk hout dat is welke dan ook brandbaar materiaal gedrenkt werd.
Flambouw: een stok met hier rond pitten van touw omgewikkeld die gedrenkt werd in hars of was.
Tegenwoordig kan men over een bamboe fakkel kopen.
Dit is gespleten bamboe met een glazen kom gevuld met lamp olie en een lont.
Deze waren er al zo een 70.000 jaar voor onze jaartelling.
Zo een 15000 jaar geleden gebruikte men de eerste vet/olie lampjes.
Probeer zelf maar een met een olielamp te lopen (nu kan men dit omdat we de vlam beschermen tegen de wind).
Dus ging men op zoek naar betere licht dragers want veel licht kwam er niet van olie of van kaarsen.
Het meest gekende in de middeleeuwen van een vuur bak of vuur korf voor thuis gebruik.
Deze werken gevuld met sprokkel hout, dennenappels of kreupelhout.
Hierop deed men wat olie en zo had men verlichting ( variant van de Zweedse fakkel ).
Toorts: een langwerpig brandbaar stuk hout waarvan het einde is ingesmeerd met vet.
Hier waren verschillende opties zoals samengebonden spaanders, harshout, kienspaan (zie vuur maken) of in elkaar gedraaide hennepvezels.
Ook werden gedroogde biezen ( gewas van de pitrus familie waar men matten van maakte ) samen gebonden en gedoopt in
vet of olie.
Fakkel: een stuk hout dat is welke dan ook brandbaar materiaal gedrenkt werd.
Flambouw: een stok met hier rond pitten van touw omgewikkeld die gedrenkt werd in hars of was.
Tegenwoordig kan men over een bamboe fakkel kopen.
Dit is gespleten bamboe met een glazen kom gevuld met lamp olie en een lont.
Zweedse fakkel :
Dit is een korte, rechtopstaande boomstam met inkepingen in de diameter van de stam.
Voor het maken van zo een fakkel is een boomstam nodig. Deze boomstam is tussen 20 tot 60 centimeter dik en 25 tot
100 centimeter lang. Hoe dikker en langer de boomstam, des te langer de fakkel brandt.
De beste houtsoort is hout van naaldbomen zoals spar, den en pijnboom.
Het hout van de zweedse fakkel mag niet kurk droog zijn want anders brandt het heel snel op.
Het is wel belangrijk dat de stam recht is zodat de zweedse fakkel blijft staan.
Vervolgens moeten er inkepingen van bovenaf in de stam gezaagd of gekloofd worden.
Al naar gelang de dikte van de boomstam kan dit in vier, zes of acht delen verdeeld zijn.
Een aanmaakblokje ( of ander brandbaar materiaal ) word in de inkepingen gestopt, deze steekt u aan.
De fakkel zal gedurende een lange tijd licht en warmte afgeven, u kunt hem zelf gebruiken om op te koken.
Dit is een korte, rechtopstaande boomstam met inkepingen in de diameter van de stam.
Voor het maken van zo een fakkel is een boomstam nodig. Deze boomstam is tussen 20 tot 60 centimeter dik en 25 tot
100 centimeter lang. Hoe dikker en langer de boomstam, des te langer de fakkel brandt.
De beste houtsoort is hout van naaldbomen zoals spar, den en pijnboom.
Het hout van de zweedse fakkel mag niet kurk droog zijn want anders brandt het heel snel op.
Het is wel belangrijk dat de stam recht is zodat de zweedse fakkel blijft staan.
Vervolgens moeten er inkepingen van bovenaf in de stam gezaagd of gekloofd worden.
Al naar gelang de dikte van de boomstam kan dit in vier, zes of acht delen verdeeld zijn.
Een aanmaakblokje ( of ander brandbaar materiaal ) word in de inkepingen gestopt, deze steekt u aan.
De fakkel zal gedurende een lange tijd licht en warmte afgeven, u kunt hem zelf gebruiken om op te koken.
Een variant op de Zweedse fakkel:
Vier (groen hout ) stokken die u in een vierkant of cirkel in de grond drukt.
Tondel, aanmaakhoutjes en onderaan aansteken.
Bovenop kunt u een pan of mok zetten om te koken.
Vier (groen hout ) stokken die u in een vierkant of cirkel in de grond drukt.
Tondel, aanmaakhoutjes en onderaan aansteken.
Bovenop kunt u een pan of mok zetten om te koken.
Gewone fakkel:
1. Zoek een rechte stok, ongeveer 1 meter lang en 5 centimeter dik.
2. Plaats de stok loodrecht op de grond en maak 2 inkepingen in kruisvorm bovenaan de stok. Deze inkepingen zijn ten minste 10 centimeter diep.
3. Duw enkele dunne takjes tot onderaan in de inkepingen. Hierdoor zullen de inkepingen wat open blijven staan. ( hetzelfde als een vis speer)
4. Verzamel zoveel mogelijk berkenschors om tussen de inkepingen te proppen.
5. Gebruik een reep stof van je T-shirt om het geheel te verstevigen. Het stof zal ook even branden.
6. Je fakkel is klaar om aangestoken te worden als de nacht valt.
1. Zoek een rechte stok, ongeveer 1 meter lang en 5 centimeter dik.
2. Plaats de stok loodrecht op de grond en maak 2 inkepingen in kruisvorm bovenaan de stok. Deze inkepingen zijn ten minste 10 centimeter diep.
3. Duw enkele dunne takjes tot onderaan in de inkepingen. Hierdoor zullen de inkepingen wat open blijven staan. ( hetzelfde als een vis speer)
4. Verzamel zoveel mogelijk berkenschors om tussen de inkepingen te proppen.
5. Gebruik een reep stof van je T-shirt om het geheel te verstevigen. Het stof zal ook even branden.
6. Je fakkel is klaar om aangestoken te worden als de nacht valt.
Kaarsen:
Ze geven licht, warmte en kunnen u helpen met het vuur aan te houden.
Door de geschiedenis heen werden volkeren creatief met het gebruik van toortsen en kaarsen.
De kaars is bedacht door de Etrusken ( 6de en 7de eeuw voor Chr ) uit Midden-Italië.
De kaars die ze gebruikte was de eerste waarmee men olie/ vet gebruikte.
In het graf van Toetanchamon werd een stuk touw gevonden waar een laagje vet omheen zat.
Via de Etrusken kwam het tot bij de de Romeinen, die het over hun gehele rijk verspreide.
De Romeinse schrijver Apuleius screef over 'sebacei' (vetkaarsen) en 'cerei' (waskaarsen).
Doorgaans gebruikten Romeinen het woord 'candela' voor de kaars. Maar de vetkaarsen gedijen slecht in warmte.
Bij hogere temperaturen worden ze zacht, waardoor ze gemakkelijk ombuigen of sneller opbranden.
Vandaar de Romeinen het hielden bij hoogwaardige olijfolie brandende olielampen ( Rare jongens die Romeinen he ).
Kaarsen hieronder:
1 - Opgevouwen palm als toorts
2 - stormvogel ( met een geteerde wick door zijn lichaam )
3 - Spiering vis ( met een geteerde wick door zijn lichaam )
4 - Berkenbast
5 - Gespleten denne takken ( vol met hars )
6 - Gespleten fatwood
7 - Damar gom gewikkeld in palm bladeren
8 - Koord geweekt in hard
9 - Koord geweekt in was
10, 11 - koord geweekt in dierlijk vet ( en gebundeld )
12 - Rush geweekt in vet ( binnenkant van de Rush plant )
13 - Stok ingesmeerd met vet
14 - Vet gewikkeld rond een stok met daarrond lont
15 - Lont gedipt in dierlijk vet
16 - Kaarsen gemaakt van vet
17 - Parafinne kaars
Ze geven licht, warmte en kunnen u helpen met het vuur aan te houden.
Door de geschiedenis heen werden volkeren creatief met het gebruik van toortsen en kaarsen.
De kaars is bedacht door de Etrusken ( 6de en 7de eeuw voor Chr ) uit Midden-Italië.
De kaars die ze gebruikte was de eerste waarmee men olie/ vet gebruikte.
In het graf van Toetanchamon werd een stuk touw gevonden waar een laagje vet omheen zat.
Via de Etrusken kwam het tot bij de de Romeinen, die het over hun gehele rijk verspreide.
De Romeinse schrijver Apuleius screef over 'sebacei' (vetkaarsen) en 'cerei' (waskaarsen).
Doorgaans gebruikten Romeinen het woord 'candela' voor de kaars. Maar de vetkaarsen gedijen slecht in warmte.
Bij hogere temperaturen worden ze zacht, waardoor ze gemakkelijk ombuigen of sneller opbranden.
Vandaar de Romeinen het hielden bij hoogwaardige olijfolie brandende olielampen ( Rare jongens die Romeinen he ).
Kaarsen hieronder:
1 - Opgevouwen palm als toorts
2 - stormvogel ( met een geteerde wick door zijn lichaam )
3 - Spiering vis ( met een geteerde wick door zijn lichaam )
4 - Berkenbast
5 - Gespleten denne takken ( vol met hars )
6 - Gespleten fatwood
7 - Damar gom gewikkeld in palm bladeren
8 - Koord geweekt in hard
9 - Koord geweekt in was
10, 11 - koord geweekt in dierlijk vet ( en gebundeld )
12 - Rush geweekt in vet ( binnenkant van de Rush plant )
13 - Stok ingesmeerd met vet
14 - Vet gewikkeld rond een stok met daarrond lont
15 - Lont gedipt in dierlijk vet
16 - Kaarsen gemaakt van vet
17 - Parafinne kaars
Kamp vuur doven en op ruimen:
Als bushcrafters houden we van de leave no trace gedachte. Niemand mag weten of zien dat je er ooit geweest bent.
Bijna iedereen onderschat de verwoestende kracht van vuur.
Maak geen groot, onnuttig, onhandig en een gevaarlijk kampvuur.
Hou het beheersbaar! Maak het niet groter dan nodig is.
Blijf altijd in de buurt om het vuur in de gaten te houden.
Leg NOOIT glas, aluminium blikjes of spuitbussen in het vuur.
Deze voorwerpen branden niet en zijn uitermate gevaarlijk wanneer ze opwarmen.
Als u weet hoe u een vuur maakt dan kent u de branddriehoek.
Om een brand te blussen of te voorkomen is het dus voldoende om te zorgen dat er één van de elementen
uit de vuurdriehoek niet aanwezig zijn.
Laat het vuur uitbranden voordat u het blust.
Als het volledig op gebrand is blijven er geen grote stukken verkoold hout achter.
Als het tijd is om naar bed te gaan, spreid dan de kooltjes zo ver mogelijk uit elkaar.
Stook het vuur niet meer op en laat het langzaam uitdoven.
Wacht tot u veel as hebt waar de kooltjes lagen en wacht totdat ze niet meer gloeien.
Houd je hand bij het vuur om te controleren of er nog warmte vanaf komt.
Giet veel water over de kooltjes. Giet langzaam en houd de emmer dichtbij de kolen.
Gooi of plens het water niet, Dit is gevaarlijk. Stoom kan u verbranden en door het vocht zal de assen de lucht in schieten.
Richt op de kooltjes, gloeiend of niet, giet het water er voorzichtig op en blijf gieten totdat het sissende geluid helemaal uitdooft.
Giet er vervolgens nog wat water omheen voor de zekerheid.
Roer voorzichtig met een pook of een schep om er zeker van te zijn dat het vuur uit is.
De as van de kolen en houtblokken moet koud genoeg zijn om aan te kunnen raken.
Dan raapt u de assen met de hand op ( dan weet u dadelijk of het afgekoeld en veilig is ) en verspreid ze in de natuur.
Bedek de geschroeide aarde terug met verse aarde. Leave no trace!
Begraaf vuur nooit!
Als u het vuur begraaft, kan het nog doorgaan met smeulen en boomwortels of ander droog hout in brand zetten, terwijl het beschermd is tegen de regen.
Het kan zo nog doorbranden zonder dat u het weet.
Laat nooit uw vuurplek zo achter!
Als bushcrafters houden we van de leave no trace gedachte. Niemand mag weten of zien dat je er ooit geweest bent.
Bijna iedereen onderschat de verwoestende kracht van vuur.
Maak geen groot, onnuttig, onhandig en een gevaarlijk kampvuur.
Hou het beheersbaar! Maak het niet groter dan nodig is.
Blijf altijd in de buurt om het vuur in de gaten te houden.
Leg NOOIT glas, aluminium blikjes of spuitbussen in het vuur.
Deze voorwerpen branden niet en zijn uitermate gevaarlijk wanneer ze opwarmen.
Als u weet hoe u een vuur maakt dan kent u de branddriehoek.
Om een brand te blussen of te voorkomen is het dus voldoende om te zorgen dat er één van de elementen
uit de vuurdriehoek niet aanwezig zijn.
Laat het vuur uitbranden voordat u het blust.
Als het volledig op gebrand is blijven er geen grote stukken verkoold hout achter.
Als het tijd is om naar bed te gaan, spreid dan de kooltjes zo ver mogelijk uit elkaar.
Stook het vuur niet meer op en laat het langzaam uitdoven.
Wacht tot u veel as hebt waar de kooltjes lagen en wacht totdat ze niet meer gloeien.
Houd je hand bij het vuur om te controleren of er nog warmte vanaf komt.
Giet veel water over de kooltjes. Giet langzaam en houd de emmer dichtbij de kolen.
Gooi of plens het water niet, Dit is gevaarlijk. Stoom kan u verbranden en door het vocht zal de assen de lucht in schieten.
Richt op de kooltjes, gloeiend of niet, giet het water er voorzichtig op en blijf gieten totdat het sissende geluid helemaal uitdooft.
Giet er vervolgens nog wat water omheen voor de zekerheid.
Roer voorzichtig met een pook of een schep om er zeker van te zijn dat het vuur uit is.
De as van de kolen en houtblokken moet koud genoeg zijn om aan te kunnen raken.
Dan raapt u de assen met de hand op ( dan weet u dadelijk of het afgekoeld en veilig is ) en verspreid ze in de natuur.
Bedek de geschroeide aarde terug met verse aarde. Leave no trace!
Begraaf vuur nooit!
Als u het vuur begraaft, kan het nog doorgaan met smeulen en boomwortels of ander droog hout in brand zetten, terwijl het beschermd is tegen de regen.
Het kan zo nog doorbranden zonder dat u het weet.
Laat nooit uw vuurplek zo achter!
LEO vuur:
Een geweldige uitdrukking die vaak gebruikt word in de bushcraft wereld.
Een LEO vuur is een Lomp En Onnuttig vuur.
Voor een groot vuur heeft u veel hout nodig, meestal is het te warm om er bij te zitten en ook te warm om op te koken.
De foto hieronder is een pracht voorbeeld. In een straal van 4 meter kon je niet meer erbij komen.
Het was zo warm dat ( diegene wat het aanstoken ) zelfs aan de andere kant van het terrein gingen zitten.
Een geweldige uitdrukking die vaak gebruikt word in de bushcraft wereld.
Een LEO vuur is een Lomp En Onnuttig vuur.
Voor een groot vuur heeft u veel hout nodig, meestal is het te warm om er bij te zitten en ook te warm om op te koken.
De foto hieronder is een pracht voorbeeld. In een straal van 4 meter kon je niet meer erbij komen.
Het was zo warm dat ( diegene wat het aanstoken ) zelfs aan de andere kant van het terrein gingen zitten.
Het hangt er ook vanaf of u vuur mag maken.
Soms is het te droog in de natuur waardoor er een verhoogd risico is op bosbranden.
Check daarvoor de site van Bos en natuur of neem contact op bij de gemeente waar u uw vuurtje wilt maken.
Soms is het te droog in de natuur waardoor er een verhoogd risico is op bosbranden.
Check daarvoor de site van Bos en natuur of neem contact op bij de gemeente waar u uw vuurtje wilt maken.
Soorten Brandhout:
Weet wat je brandt:
Er zijn verschillende soorten brandhout die gebruikt kunnen worden, ieder heeft natuurlijk zijn eigenschappen.
Wanneer u deze eigenschappen kent kunt u bewuster vuur stoken.
Welk hout u ook kiest, het moet goed droog zijn.
Vochtig hout geeft veel minder warmte: een groot deel van de energie wordt uitsluitend gebruikt voor verdamping van het water.
Groen, vers gekapt hout kan tot 50 % vochtigheid bevatten. Vochtig hout geeft veel rook af en maar weinig vlammen.
Gekapt levend hout moet minimaal 2 jaar drogen.
Hoe droger ze zijn, hoe lichter ze zijn en hoe helderder het geluid als u ze tegen elkaar stoot.
Onbruikbaar hout
Onbruikbaar hout is hout dat een chemische behandeling heeft ondergaan. Het hout veroorzaakt giftige gassen en brandt slecht
( zoals: telefoonpalen, bielsen, spaanplaat of geschilderd hout ).
Let op! Niet alleen behandeld hout kan giftige dampen verspreiden er zijn ook houtsoorten die zelf giftige stoffen bevatten
( Zoals Vlier ).
Er zijn verschillende soorten brandhout die gebruikt kunnen worden, ieder heeft natuurlijk zijn eigenschappen.
Wanneer u deze eigenschappen kent kunt u bewuster vuur stoken.
Welk hout u ook kiest, het moet goed droog zijn.
Vochtig hout geeft veel minder warmte: een groot deel van de energie wordt uitsluitend gebruikt voor verdamping van het water.
Groen, vers gekapt hout kan tot 50 % vochtigheid bevatten. Vochtig hout geeft veel rook af en maar weinig vlammen.
Gekapt levend hout moet minimaal 2 jaar drogen.
Hoe droger ze zijn, hoe lichter ze zijn en hoe helderder het geluid als u ze tegen elkaar stoot.
Onbruikbaar hout
Onbruikbaar hout is hout dat een chemische behandeling heeft ondergaan. Het hout veroorzaakt giftige gassen en brandt slecht
( zoals: telefoonpalen, bielsen, spaanplaat of geschilderd hout ).
Let op! Niet alleen behandeld hout kan giftige dampen verspreiden er zijn ook houtsoorten die zelf giftige stoffen bevatten
( Zoals Vlier ).
Houtsoorten en hun eigenschappen:
Berk
Een loofboom met zacht hout, heeft een zeer hoog warmtegevend vermogen, maar verbrandt snel.
Gebruik het om het vuur aan te maken of het opnieuw aan te maken.
Beuk
Aanbevolen brandhout: het heeft een hoog warmtegevend vermogen, droogt snel en komt in voldoende mate voor.
Sla het snel droog op na het zagen en kloven. Het rot snel en verliest dan haar warmtegevend vermogen.
Eik
Uitstekend brandhout, maar het moet - in tegenstelling tot andere houtsoorten - twee jaar op een onafgedekte plaats worden bewaard, zodat de regen de tannine kan verwijderen.
Els
Goed brandhout, geeft veel hitte.
Es
Prima, doch zeldzaam brandhout. Ruikt aangenaam en brandt regelmatig. Es brandt ook als het wat vochtiger is nog goed.
Esdoorn
Brandt goed, alleen een beetje snel. De geur die er van af komt is wel erg scherp, dus niet altijd een aanrader.
Haagbeuk
Dit is uitstekend brandhout, maar zeldzaam.
Iep
Brandt alleen als het goed droog is, daarom lastig aan te krijgen.
Fruitbomenhout
Brandt goed als u een goede vuur laag hebt. Het is een hardhout wat niet zo snel aangaat.
Meidoorn
Makkelijk aan te krijgen, dus goed om een vuur mee te beginnen.
Vlier
Brandt snel maar wel goed. De eenjarige rechte dode takken zijn ideaal als aanmaak materiaal.
Maar blijf niet bij het vuur zitten. Vlier is giftig!
Naaldbomen (Den, Spar, Lariks en Ceder)
Geven veel warmte, maar verbranden snel en knetteren vonken.
Door de harsen die ze bevatten zijn ze perfect om het vuur aan te maken.
Meestal vindt u aan de onderkant van de boom droog hout.
Linde
Linde hout is zeer goed als aanmaak hout omdat het zacht hout is brandt het ook zeer snel!
Kastanjeboom
Kastanje moet zeer droog zijn om goed te branden.
Populier
Dit brandt slecht en geven weinig warmte. Bij verbranding geeft het een onaangename geuren.
Wilg
Wilg hout is zeer goed als aanmaak hout omdat het zacht hout is brandt het ook zeer snel!
Het voordeel is dat u meestal al kant en klare takken vindt voor het vuur aan te maken.
Ideaal is Wilg/vlier, ( bij voorkeur ) den voor het vuur aan te maken.
Dan verder stoken met berk/linde.
En als afsluiter ( omdat dit lang brandt en goede kolen geeft ) appel/kers/eik hout.
Berk
Een loofboom met zacht hout, heeft een zeer hoog warmtegevend vermogen, maar verbrandt snel.
Gebruik het om het vuur aan te maken of het opnieuw aan te maken.
Beuk
Aanbevolen brandhout: het heeft een hoog warmtegevend vermogen, droogt snel en komt in voldoende mate voor.
Sla het snel droog op na het zagen en kloven. Het rot snel en verliest dan haar warmtegevend vermogen.
Eik
Uitstekend brandhout, maar het moet - in tegenstelling tot andere houtsoorten - twee jaar op een onafgedekte plaats worden bewaard, zodat de regen de tannine kan verwijderen.
Els
Goed brandhout, geeft veel hitte.
Es
Prima, doch zeldzaam brandhout. Ruikt aangenaam en brandt regelmatig. Es brandt ook als het wat vochtiger is nog goed.
Esdoorn
Brandt goed, alleen een beetje snel. De geur die er van af komt is wel erg scherp, dus niet altijd een aanrader.
Haagbeuk
Dit is uitstekend brandhout, maar zeldzaam.
Iep
Brandt alleen als het goed droog is, daarom lastig aan te krijgen.
Fruitbomenhout
Brandt goed als u een goede vuur laag hebt. Het is een hardhout wat niet zo snel aangaat.
Meidoorn
Makkelijk aan te krijgen, dus goed om een vuur mee te beginnen.
Vlier
Brandt snel maar wel goed. De eenjarige rechte dode takken zijn ideaal als aanmaak materiaal.
Maar blijf niet bij het vuur zitten. Vlier is giftig!
Naaldbomen (Den, Spar, Lariks en Ceder)
Geven veel warmte, maar verbranden snel en knetteren vonken.
Door de harsen die ze bevatten zijn ze perfect om het vuur aan te maken.
Meestal vindt u aan de onderkant van de boom droog hout.
Linde
Linde hout is zeer goed als aanmaak hout omdat het zacht hout is brandt het ook zeer snel!
Kastanjeboom
Kastanje moet zeer droog zijn om goed te branden.
Populier
Dit brandt slecht en geven weinig warmte. Bij verbranding geeft het een onaangename geuren.
Wilg
Wilg hout is zeer goed als aanmaak hout omdat het zacht hout is brandt het ook zeer snel!
Het voordeel is dat u meestal al kant en klare takken vindt voor het vuur aan te maken.
Ideaal is Wilg/vlier, ( bij voorkeur ) den voor het vuur aan te maken.
Dan verder stoken met berk/linde.
En als afsluiter ( omdat dit lang brandt en goede kolen geeft ) appel/kers/eik hout.
Vuur vervoeren:
Als je opeens ergens anders naar toe moet, dan wil je het liefst het vuur met je meenemen.
Dit bespaart veel tijd aan het opnieuw vuur maken op de andere locatie.
Tonderzwam is ideaal hiervoor want hij blijft langzaam doorgloeien.
Ook de Lisdodde ( als u de sigaar heel laat komt er geen zuurstof bij ) blijft voor enkele uren doorbranden.
Gedroogde uitwerpselen van planten eters ( zoals koeien ) werken ook.
Heeft u geen van beide bij de hand dan kunt u gewoon wat gloeiende kooltjes meenemen.
Als je opeens ergens anders naar toe moet, dan wil je het liefst het vuur met je meenemen.
Dit bespaart veel tijd aan het opnieuw vuur maken op de andere locatie.
Tonderzwam is ideaal hiervoor want hij blijft langzaam doorgloeien.
Ook de Lisdodde ( als u de sigaar heel laat komt er geen zuurstof bij ) blijft voor enkele uren doorbranden.
Gedroogde uitwerpselen van planten eters ( zoals koeien ) werken ook.
Heeft u geen van beide bij de hand dan kunt u gewoon wat gloeiende kooltjes meenemen.
Sami Fire tube
Berkenbast opgerold en gevuld met tondel materiaal, verkoold katoen aanslaan en erin steken.
Aanblazen en u heeft een brandende mega sigaar.
Berkenbast opgerold en gevuld met tondel materiaal, verkoold katoen aanslaan en erin steken.
Aanblazen en u heeft een brandende mega sigaar.